Vervoeging van heropenen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik heropen
    • jij heropent
    • hij/zij/het heropent
    • wij heropenen
    • jullie heropenen
    • zij heropenen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik heropende
    • jij heropende
    • hij/zij/het heropende
    • wij heropenden
    • jullie heropenden
    • zij heropenden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb heropend
    • jij hebt heropend
    • hij/zij/het heeft heropend
    • wij hebben heropend
    • jullie hebben heropend
    • zij hebben heropend
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had heropend
    • jij had heropend
    • hij/zij/het had heropend
    • wij hadden heropend
    • jullie hadden heropend
    • zij hadden heropend
  • Toekomende tijd I

    • ik zal heropenen
    • jij zult heropenen
    • hij/zij/het zal heropenen
    • wij zullen heropenen
    • jullie zullen heropenen
    • zij zullen heropenen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal heropend hebben
    • jij zult heropend hebben
    • hij/zij/het zal heropend hebben
    • wij zullen heropend hebben
    • jullie zullen heropend hebben
    • zij zullen heropend hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou heropenen
    • jij zou heropenen
    • hij/zij/het zou heropenen
    • wij zouden heropenen
    • jullie zouden heropenen
    • zij zouden heropenen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben heropend
    • jij zou hebben heropend
    • hij/zij/het zou hebben heropend
    • wij zouden hebben heropend
    • jullie zouden hebben heropend
    • zij zouden hebben heropend
  • Imperatief

    • jij heropen
    • jullie heropent

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van heropenen