Vervoeging van heropenen
Onbepaalde wijs (infinitief): heropenen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik heropen
- jij heropent
- hij/zij/het heropent
- wij heropenen
- jullie heropenen
- zij heropenen
Present
- I reopen
- you reopen
- he/she/it reopens
- we reopen
- you reopen
- they reopen
Onvoltooid verleden tijd
- ik heropende
- jij heropende
- hij/zij/het heropende
- wij heropenden
- jullie heropenden
- zij heropenden
Simple past
- I reopened
- you reopened
- he/she/it reopened
- we reopened
- you reopened
- they reopened
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb heropend
- jij hebt heropend
- hij/zij/het heeft heropend
- wij hebben heropend
- jullie hebben heropend
- zij hebben heropend
Present perfect
- I have reopened
- you have reopened
- he/she/it has reopened
- we have reopened
- you have reopened
- they have reopened
Voltooid verleden tijd
- ik had heropend
- jij had heropend
- hij/zij/het had heropend
- wij hadden heropend
- jullie hadden heropend
- zij hadden heropend
Past perfect
- I had reopened
- you had reopened
- he/she/it had reopened
- we had reopened
- you had reopened
- they had reopened
Toekomende tijd I
- ik zal heropenen
- jij zult heropenen
- hij/zij/het zal heropenen
- wij zullen heropenen
- jullie zullen heropenen
- zij zullen heropenen
Future
- I will reopen
- you will reopen
- he/she/it will reopen
- we will reopen
- you will reopen
- they will reopen
Toekomende tijd II
- ik zal heropend hebben
- jij zult heropend hebben
- hij/zij/het zal heropend hebben
- wij zullen heropend hebben
- jullie zullen heropend hebben
- zij zullen heropend hebben
Future perfect
- I will have reopened
- you will have reopened
- he/she/it will have reopened
- we will have reopened
- you will have reopened
- they will have reopened
Conditionalis I
- ik zou heropenen
- jij zou heropenen
- hij/zij/het zou heropenen
- wij zouden heropenen
- jullie zouden heropenen
- zij zouden heropenen
Conditional present
- I would reopen
- you would reopen
- he/she/it would reopen
- we would reopen
- you would reopen
- they would reopen
Conditionalis II
- ik zou hebben heropend
- jij zou hebben heropend
- hij/zij/het zou hebben heropend
- wij zouden hebben heropend
- jullie zouden hebben heropend
- zij zouden hebben heropend
Conditional perfect
- I would have reopened
- you would have reopened
- he/she/it would have reopened
- we would have reopened
- you would have reopened
- they would have reopened
Imperatief
- jij heropen
- jullie heropent
Imperative
- you reopen
- you reopen