Vervoeging van heroverwegen

Onbepaalde wijs (infinitief): heroverwegen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik heroverweeg
    • jij heroverweegt
    • hij/zij/het heroverweegt
    • wij heroverwegen
    • jullie heroverwegen
    • zij heroverwegen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik heroverwoog
    • jij heroverwoog
    • hij/zij/het heroverwoog
    • wij heroverwogen
    • jullie heroverwogen
    • zij heroverwogen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb heroverwogen
    • jij hebt heroverwogen
    • hij/zij/het heeft heroverwogen
    • wij hebben heroverwogen
    • jullie hebben heroverwogen
    • zij hebben heroverwogen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had heroverwogen
    • jij had heroverwogen
    • hij/zij/het had heroverwogen
    • wij hadden heroverwogen
    • jullie hadden heroverwogen
    • zij hadden heroverwogen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal heroverwegen
    • jij zult heroverwegen
    • hij/zij/het zal heroverwegen
    • wij zullen heroverwegen
    • jullie zullen heroverwegen
    • zij zullen heroverwegen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal heroverwogen hebben
    • jij zult heroverwogen hebben
    • hij/zij/het zal heroverwogen hebben
    • wij zullen heroverwogen hebben
    • jullie zullen heroverwogen hebben
    • zij zullen heroverwogen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou heroverwegen
    • jij zou heroverwegen
    • hij/zij/het zou heroverwegen
    • wij zouden heroverwegen
    • jullie zouden heroverwegen
    • zij zouden heroverwegen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben heroverwogen
    • jij zou hebben heroverwogen
    • hij/zij/het zou hebben heroverwogen
    • wij zouden hebben heroverwogen
    • jullie zouden hebben heroverwogen
    • zij zouden hebben heroverwogen
  • Imperatief

    • jij heroverweeg
    • jullie heroverweegt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van heroverwegen