Vervoeging van keren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik keer
    • jij keert
    • hij/zij/het keert
    • wij keren
    • jullie keren
    • zij keren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik keerde
    • jij keerde
    • hij/zij/het keerde
    • wij keerden
    • jullie keerden
    • zij keerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gekeerd
    • jij hebt gekeerd
    • hij/zij/het heeft gekeerd
    • wij hebben gekeerd
    • jullie hebben gekeerd
    • zij hebben gekeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gekeerd
    • jij had gekeerd
    • hij/zij/het had gekeerd
    • wij hadden gekeerd
    • jullie hadden gekeerd
    • zij hadden gekeerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal keren
    • jij zult keren
    • hij/zij/het zal keren
    • wij zullen keren
    • jullie zullen keren
    • zij zullen keren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gekeerd hebben
    • jij zult gekeerd hebben
    • hij/zij/het zal gekeerd hebben
    • wij zullen gekeerd hebben
    • jullie zullen gekeerd hebben
    • zij zullen gekeerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou keren
    • jij zou keren
    • hij/zij/het zou keren
    • wij zouden keren
    • jullie zouden keren
    • zij zouden keren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gekeerd
    • jij zou hebben gekeerd
    • hij/zij/het zou hebben gekeerd
    • wij zouden hebben gekeerd
    • jullie zouden hebben gekeerd
    • zij zouden hebben gekeerd
  • Imperatief

    • jij keer
    • jullie keert

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van keren