Vervoeging van ondernemen

Onbepaalde wijs (infinitief): ondernemen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik onderneem
    • jij onderneemt
    • hij/zij/het onderneemt
    • wij ondernemen
    • jullie ondernemen
    • zij ondernemen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ondernam
    • jij ondernam
    • hij/zij/het ondernam
    • wij ondernamen
    • jullie ondernamen
    • zij ondernamen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb ondernomen
    • jij hebt ondernomen
    • hij/zij/het heeft ondernomen
    • wij hebben ondernomen
    • jullie hebben ondernomen
    • zij hebben ondernomen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had ondernomen
    • jij had ondernomen
    • hij/zij/het had ondernomen
    • wij hadden ondernomen
    • jullie hadden ondernomen
    • zij hadden ondernomen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ondernemen
    • jij zult ondernemen
    • hij/zij/het zal ondernemen
    • wij zullen ondernemen
    • jullie zullen ondernemen
    • zij zullen ondernemen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal ondernomen hebben
    • jij zult ondernomen hebben
    • hij/zij/het zal ondernomen hebben
    • wij zullen ondernomen hebben
    • jullie zullen ondernomen hebben
    • zij zullen ondernomen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ondernemen
    • jij zou ondernemen
    • hij/zij/het zou ondernemen
    • wij zouden ondernemen
    • jullie zouden ondernemen
    • zij zouden ondernemen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben ondernomen
    • jij zou hebben ondernomen
    • hij/zij/het zou hebben ondernomen
    • wij zouden hebben ondernomen
    • jullie zouden hebben ondernomen
    • zij zouden hebben ondernomen
  • Imperatief

    • jij onderneem
    • jullie onderneemt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ondernemen