Vervoeging van ondernemen

Onbepaalde wijs (infinitief): ondernemen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik onderneem
  • jij onderneemt
  • hij/zij/het onderneemt
  • wij ondernemen
  • jullie ondernemen
  • zij ondernemen

Present

  • I undertake
  • you undertake
  • he/she/it undertakes
  • we undertake
  • you undertake
  • they undertake

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ondernam
  • jij ondernam
  • hij/zij/het ondernam
  • wij ondernamen
  • jullie ondernamen
  • zij ondernamen

Simple past

  • I undertook
  • you undertook
  • he/she/it undertook
  • we undertook
  • you undertook
  • they undertook

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb ondernomen
  • jij hebt ondernomen
  • hij/zij/het heeft ondernomen
  • wij hebben ondernomen
  • jullie hebben ondernomen
  • zij hebben ondernomen

Present perfect

  • I have undertaken
  • you have undertaken
  • he/she/it has undertaken
  • we have undertaken
  • you have undertaken
  • they have undertaken

Voltooid verleden tijd

  • ik had ondernomen
  • jij had ondernomen
  • hij/zij/het had ondernomen
  • wij hadden ondernomen
  • jullie hadden ondernomen
  • zij hadden ondernomen

Past perfect

  • I had undertaken
  • you had undertaken
  • he/she/it had undertaken
  • we had undertaken
  • you had undertaken
  • they had undertaken

Toekomende tijd I

  • ik zal ondernemen
  • jij zult ondernemen
  • hij/zij/het zal ondernemen
  • wij zullen ondernemen
  • jullie zullen ondernemen
  • zij zullen ondernemen

Future

  • I will undertake
  • you will undertake
  • he/she/it will undertake
  • we will undertake
  • you will undertake
  • they will undertake

Toekomende tijd II

  • ik zal ondernomen hebben
  • jij zult ondernomen hebben
  • hij/zij/het zal ondernomen hebben
  • wij zullen ondernomen hebben
  • jullie zullen ondernomen hebben
  • zij zullen ondernomen hebben

Future perfect

  • I will have undertaken
  • you will have undertaken
  • he/she/it will have undertaken
  • we will have undertaken
  • you will have undertaken
  • they will have undertaken

Conditionalis I

  • ik zou ondernemen
  • jij zou ondernemen
  • hij/zij/het zou ondernemen
  • wij zouden ondernemen
  • jullie zouden ondernemen
  • zij zouden ondernemen

Conditional present

  • I would undertake
  • you would undertake
  • he/she/it would undertake
  • we would undertake
  • you would undertake
  • they would undertake

Conditionalis II

  • ik zou hebben ondernomen
  • jij zou hebben ondernomen
  • hij/zij/het zou hebben ondernomen
  • wij zouden hebben ondernomen
  • jullie zouden hebben ondernomen
  • zij zouden hebben ondernomen

Conditional perfect

  • I would have undertaken
  • you would have undertaken
  • he/she/it would have undertaken
  • we would have undertaken
  • you would have undertaken
  • they would have undertaken

Imperatief

  • jij onderneem
  • jullie onderneemt

Imperative

  • you undertake
  • you undertake

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ondernemen