Vervoeging van onttuigen
Onbepaalde wijs (infinitief): onttuigen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onttuig
- jij onttuigt
- hij/zij/het onttuigt
- wij onttuigen
- jullie onttuigen
- zij onttuigen
Onvoltooid verleden tijd
- ik onttuigde
- jij onttuigde
- hij/zij/het onttuigde
- wij onttuigden
- jullie onttuigden
- zij onttuigden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onttuigd
- jij hebt onttuigd
- hij/zij/het heeft onttuigd
- wij hebben onttuigd
- jullie hebben onttuigd
- zij hebben onttuigd
Voltooid verleden tijd
- ik had onttuigd
- jij had onttuigd
- hij/zij/het had onttuigd
- wij hadden onttuigd
- jullie hadden onttuigd
- zij hadden onttuigd
Toekomende tijd I
- ik zal onttuigen
- jij zult onttuigen
- hij/zij/het zal onttuigen
- wij zullen onttuigen
- jullie zullen onttuigen
- zij zullen onttuigen
Toekomende tijd II
- ik zal onttuigd hebben
- jij zult onttuigd hebben
- hij/zij/het zal onttuigd hebben
- wij zullen onttuigd hebben
- jullie zullen onttuigd hebben
- zij zullen onttuigd hebben
Conditionalis I
- ik zou onttuigen
- jij zou onttuigen
- hij/zij/het zou onttuigen
- wij zouden onttuigen
- jullie zouden onttuigen
- zij zouden onttuigen
Conditionalis II
- ik zou hebben onttuigd
- jij zou hebben onttuigd
- hij/zij/het zou hebben onttuigd
- wij zouden hebben onttuigd
- jullie zouden hebben onttuigd
- zij zouden hebben onttuigd
Imperatief
- jij onttuig
- jullie onttuigt