Vervoeging van opeenhopen
Onbepaalde wijs (infinitief): opeenhopen
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik hoop opeen
 - jij hoopt opeen
 - hij/zij/het hoopt opeen
 - wij hopen opeen
 - jullie hopen opeen
 - zij hopen opeen
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik hoopte opeen
 - jij hoopte opeen
 - hij/zij/het hoopte opeen
 - wij hoopten opeen
 - jullie hoopten opeen
 - zij hoopten opeen
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opeengehoopt
 - jij hebt opeengehoopt
 - hij/zij/het heeft opeengehoopt
 - wij hebben opeengehoopt
 - jullie hebben opeengehoopt
 - zij hebben opeengehoopt
 
Voltooid verleden tijd
- ik had opeengehoopt
 - jij had opeengehoopt
 - hij/zij/het had opeengehoopt
 - wij hadden opeengehoopt
 - jullie hadden opeengehoopt
 - zij hadden opeengehoopt
 
Toekomende tijd I
- ik zal opeenhopen
 - jij zult opeenhopen
 - hij/zij/het zal opeenhopen
 - wij zullen opeenhopen
 - jullie zullen opeenhopen
 - zij zullen opeenhopen
 
Toekomende tijd II
- ik zal opeengehoopt hebben
 - jij zult opeengehoopt hebben
 - hij/zij/het zal opeengehoopt hebben
 - wij zullen opeengehoopt hebben
 - jullie zullen opeengehoopt hebben
 - zij zullen opeengehoopt hebben
 
Conditionalis I
- ik zou opeenhopen
 - jij zou opeenhopen
 - hij/zij/het zou opeenhopen
 - wij zouden opeenhopen
 - jullie zouden opeenhopen
 - zij zouden opeenhopen
 
Conditionalis II
- ik zou hebben opeengehoopt
 - jij zou hebben opeengehoopt
 - hij/zij/het zou hebben opeengehoopt
 - wij zouden hebben opeengehoopt
 - jullie zouden hebben opeengehoopt
 - zij zouden hebben opeengehoopt
 
Imperatief
- jij hoop opeen
 - jullie hoopt opeen