Vervoeging van opvieren
Onbepaalde wijs (infinitief): opvieren
				
				Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
- Onvoltooid tegenwoordige tijd- ik vier op
- jij viert op
- hij/zij/het viert op
- wij vieren op
- jullie vieren op
- zij vieren op
 
- Onvoltooid verleden tijd- ik vierde op
- jij vierde op
- hij/zij/het vierde op
- wij vierden op
- jullie vierden op
- zij vierden op
 
- Voltooid tegenwoordige tijd- ik heb opgevierd
- jij hebt opgevierd
- hij/zij/het heeft opgevierd
- wij hebben opgevierd
- jullie hebben opgevierd
- zij hebben opgevierd
 
- Voltooid verleden tijd- ik had opgevierd
- jij had opgevierd
- hij/zij/het had opgevierd
- wij hadden opgevierd
- jullie hadden opgevierd
- zij hadden opgevierd
 
- Toekomende tijd I- ik zal opvieren
- jij zult opvieren
- hij/zij/het zal opvieren
- wij zullen opvieren
- jullie zullen opvieren
- zij zullen opvieren
 
- Toekomende tijd II- ik zal opgevierd hebben
- jij zult opgevierd hebben
- hij/zij/het zal opgevierd hebben
- wij zullen opgevierd hebben
- jullie zullen opgevierd hebben
- zij zullen opgevierd hebben
 
- Conditionalis I- ik zou opvieren
- jij zou opvieren
- hij/zij/het zou opvieren
- wij zouden opvieren
- jullie zouden opvieren
- zij zouden opvieren
 
- Conditionalis II- ik zou hebben opgevierd
- jij zou hebben opgevierd
- hij/zij/het zou hebben opgevierd
- wij zouden hebben opgevierd
- jullie zouden hebben opgevierd
- zij zouden hebben opgevierd
 
- Imperatief- jij vier op
- jullie viert op