Vervoeging van oxideren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het oxideert
    • zij oxideren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het oxideerde
    • zij oxideerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft geöxideerd
    • zij hebben geöxideerd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had geöxideerd
    • zij hadden geöxideerd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal oxideren
    • zij zult oxideren
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal geöxideerd hebben
    • zij zult geöxideerd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal oxideren
    • zij zullen oxideren
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben geöxideerd
    • zij zullen hebben geöxideerd