Vervoeging van ratificeren

Onbepaalde wijs (infinitief): ratificeren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ratificeer
    • jij ratificeert
    • hij/zij/het ratificeert
    • wij ratificeren
    • jullie ratificeren
    • zij ratificeren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ratificeerde
    • jij ratificeerde
    • hij/zij/het ratificeerde
    • wij ratificeerden
    • jullie ratificeerden
    • zij ratificeerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb geratificeerd
    • jij hebt geratificeerd
    • hij/zij/het heeft geratificeerd
    • wij hebben geratificeerd
    • jullie hebben geratificeerd
    • zij hebben geratificeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had geratificeerd
    • jij had geratificeerd
    • hij/zij/het had geratificeerd
    • wij hadden geratificeerd
    • jullie hadden geratificeerd
    • zij hadden geratificeerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal ratificeren
    • jij zult ratificeren
    • hij/zij/het zal ratificeren
    • wij zullen ratificeren
    • jullie zullen ratificeren
    • zij zullen ratificeren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal geratificeerd hebben
    • jij zult geratificeerd hebben
    • hij/zij/het zal geratificeerd hebben
    • wij zullen geratificeerd hebben
    • jullie zullen geratificeerd hebben
    • zij zullen geratificeerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou ratificeren
    • jij zou ratificeren
    • hij/zij/het zou ratificeren
    • wij zouden ratificeren
    • jullie zouden ratificeren
    • zij zouden ratificeren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben geratificeerd
    • jij zou hebben geratificeerd
    • hij/zij/het zou hebben geratificeerd
    • wij zouden hebben geratificeerd
    • jullie zouden hebben geratificeerd
    • zij zouden hebben geratificeerd
  • Imperatief

    • jij ratificeer
    • jullie ratificeert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ratificeren