Vervoeging van sommeren
Onbepaalde wijs (infinitief): sommeren
				
				Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sommeer
 - jij sommeert
 - hij/zij/het sommeert
 - wij sommeren
 - jullie sommeren
 - zij sommeren
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik sommeerde
 - jij sommeerde
 - hij/zij/het sommeerde
 - wij sommeerden
 - jullie sommeerden
 - zij sommeerden
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesommeerd
 - jij hebt gesommeerd
 - hij/zij/het heeft gesommeerd
 - wij hebben gesommeerd
 - jullie hebben gesommeerd
 - zij hebben gesommeerd
 
Voltooid verleden tijd
- ik had gesommeerd
 - jij had gesommeerd
 - hij/zij/het had gesommeerd
 - wij hadden gesommeerd
 - jullie hadden gesommeerd
 - zij hadden gesommeerd
 
Toekomende tijd I
- ik zal sommeren
 - jij zult sommeren
 - hij/zij/het zal sommeren
 - wij zullen sommeren
 - jullie zullen sommeren
 - zij zullen sommeren
 
Toekomende tijd II
- ik zal gesommeerd hebben
 - jij zult gesommeerd hebben
 - hij/zij/het zal gesommeerd hebben
 - wij zullen gesommeerd hebben
 - jullie zullen gesommeerd hebben
 - zij zullen gesommeerd hebben
 
Conditionalis I
- ik zou sommeren
 - jij zou sommeren
 - hij/zij/het zou sommeren
 - wij zouden sommeren
 - jullie zouden sommeren
 - zij zouden sommeren
 
Conditionalis II
- ik zou hebben gesommeerd
 - jij zou hebben gesommeerd
 - hij/zij/het zou hebben gesommeerd
 - wij zouden hebben gesommeerd
 - jullie zouden hebben gesommeerd
 - zij zouden hebben gesommeerd
 
Imperatief
- jij sommeer
 - jullie sommeert