Vervoeging van verwoesten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verwoest
 - jij verwoest
 - hij/zij/het verwoest
 - wij verwoesten
 - jullie verwoesten
 - zij verwoesten
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik verwoestte
 - jij verwoestte
 - hij/zij/het verwoestte
 - wij verwoestten
 - jullie verwoestten
 - zij verwoestten
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verwoest
 - jij hebt verwoest
 - hij/zij/het heeft verwoest
 - wij hebben verwoest
 - jullie hebben verwoest
 - zij hebben verwoest
 
Voltooid verleden tijd
- ik had verwoest
 - jij had verwoest
 - hij/zij/het had verwoest
 - wij hadden verwoest
 - jullie hadden verwoest
 - zij hadden verwoest
 
Toekomende tijd I
- ik zal verwoesten
 - jij zult verwoesten
 - hij/zij/het zal verwoesten
 - wij zullen verwoesten
 - jullie zullen verwoesten
 - zij zullen verwoesten
 
Toekomende tijd II
- ik zal verwoest hebben
 - jij zult verwoest hebben
 - hij/zij/het zal verwoest hebben
 - wij zullen verwoest hebben
 - jullie zullen verwoest hebben
 - zij zullen verwoest hebben
 
Conditionalis I
- ik zou verwoesten
 - jij zou verwoesten
 - hij/zij/het zou verwoesten
 - wij zouden verwoesten
 - jullie zouden verwoesten
 - zij zouden verwoesten
 
Conditionalis II
- ik zou hebben verwoest
 - jij zou hebben verwoest
 - hij/zij/het zou hebben verwoest
 - wij zouden hebben verwoest
 - jullie zouden hebben verwoest
 - zij zouden hebben verwoest
 
Imperatief
- jij verwoest
 - jullie verwoest