Vervoeging van onderscheiden
Onbepaalde wijs (infinitief): onderscheiden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderscheid
- jij onderscheidt
- hij/zij/het onderscheidt
- wij onderscheiden
- jullie onderscheiden
- zij onderscheiden
Present
- I jump
- you jump
- he/she/it jumps
- we jump
- you jump
- they jump
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderscheidde
- jij onderscheidde
- hij/zij/het onderscheidde
- wij onderscheidden
- jullie onderscheidden
- zij onderscheidden
Simple past
- I jumped
- you jumped
- he/she/it jumped
- we jumped
- you jumped
- they jumped
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onderscheiden
- jij hebt onderscheiden
- hij/zij/het heeft onderscheiden
- wij hebben onderscheiden
- jullie hebben onderscheiden
- zij hebben onderscheiden
Present perfect
- I have jumped
- you have jumped
- he/she/it has jumped
- we have jumped
- you have jumped
- they have jumped
Voltooid verleden tijd
- ik had onderscheiden
- jij had onderscheiden
- hij/zij/het had onderscheiden
- wij hadden onderscheiden
- jullie hadden onderscheiden
- zij hadden onderscheiden
Past perfect
- I had jumped
- you had jumped
- he/she/it had jumped
- we had jumped
- you had jumped
- they had jumped
Toekomende tijd I
- ik zal onderscheiden
- jij zult onderscheiden
- hij/zij/het zal onderscheiden
- wij zullen onderscheiden
- jullie zullen onderscheiden
- zij zullen onderscheiden
Future
- I will jump
- you will jump
- he/she/it will jump
- we will jump
- you will jump
- they will jump
Toekomende tijd II
- ik zal onderscheiden hebben
- jij zult onderscheiden hebben
- hij/zij/het zal onderscheiden hebben
- wij zullen onderscheiden hebben
- jullie zullen onderscheiden hebben
- zij zullen onderscheiden hebben
Future perfect
- I will have jumped
- you will have jumped
- he/she/it will have jumped
- we will have jumped
- you will have jumped
- they will have jumped
Conditionalis I
- ik zou onderscheiden
- jij zou onderscheiden
- hij/zij/het zou onderscheiden
- wij zouden onderscheiden
- jullie zouden onderscheiden
- zij zouden onderscheiden
Conditional present
- I would jump
- you would jump
- he/she/it would jump
- we would jump
- you would jump
- they would jump
Conditionalis II
- ik zou hebben onderscheiden
- jij zou hebben onderscheiden
- hij/zij/het zou hebben onderscheiden
- wij zouden hebben onderscheiden
- jullie zouden hebben onderscheiden
- zij zouden hebben onderscheiden
Conditional perfect
- I would have jumped
- you would have jumped
- he/she/it would have jumped
- we would have jumped
- you would have jumped
- they would have jumped
Imperatief
- jij onderscheid
- jullie onderscheidt
Imperative
- you jump
- you jump