Vervoeging van verantwoorden
Onbepaalde wijs (infinitief): verantwoorden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verantwoord
- jij verantwoordt
- hij/zij/het verantwoordt
- wij verantwoorden
- jullie verantwoorden
- zij verantwoorden
Indicativo presente
- yo contesto
- tú contestas
- él/ella contesta
- nosotros contestamos
- vosotros contestáis
- ellos/ellas contestan
Onvoltooid verleden tijd
- ik verantwoordde
- jij verantwoordde
- hij/zij/het verantwoordde
- wij verantwoordden
- jullie verantwoordden
- zij verantwoordden
Indefinido
- yo contesté
- tú contestaste
- él/ella contestó
- nosotros contestamos
- vosotros contestasteis
- ellos/ellas contestaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verantwoord
- jij hebt verantwoord
- hij/zij/het heeft verantwoord
- wij hebben verantwoord
- jullie hebben verantwoord
- zij hebben verantwoord
Pretérito perfecto compuesto
- yo he contestado
- tú has contestado
- él/ella ha contestado
- nosotros hemos contestado
- vosotros habéis contestado
- ellos/ellas han contestado
Voltooid verleden tijd
- ik had verantwoord
- jij had verantwoord
- hij/zij/het had verantwoord
- wij hadden verantwoord
- jullie hadden verantwoord
- zij hadden verantwoord
Pluscuamperfecto
- yo había contestado
- tú habías contestado
- él/ella había contestado
- nosotros habíamos contestado
- vosotros habíais contestado
- ellos/ellas habían contestado
Toekomende tijd I
- ik zal verantwoorden
- jij zult verantwoorden
- hij/zij/het zal verantwoorden
- wij zullen verantwoorden
- jullie zullen verantwoorden
- zij zullen verantwoorden
Futuro I
- yo contestaré
- tú contestarás
- él/ella contestará
- nosotros contestaremos
- vosotros contestaréis
- ellos/ellas contestarán
Toekomende tijd II
- ik zal verantwoord hebben
- jij zult verantwoord hebben
- hij/zij/het zal verantwoord hebben
- wij zullen verantwoord hebben
- jullie zullen verantwoord hebben
- zij zullen verantwoord hebben
Futuro perfecto
- yo habré contestado
- tú habrás contestado
- él/ella habrá contestado
- nosotros habremos contestado
- vosotros habréis contestado
- ellos/ellas habrán contestado
Conditionalis I
- ik zou verantwoorden
- jij zou verantwoorden
- hij/zij/het zou verantwoorden
- wij zouden verantwoorden
- jullie zouden verantwoorden
- zij zouden verantwoorden
Condicional
- yo contestaría
- tú contestarías
- él/ella contestaría
- nosotros contestaríamos
- vosotros contestaríais
- ellos/ellas contestarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verantwoord
- jij zou hebben verantwoord
- hij/zij/het zou hebben verantwoord
- wij zouden hebben verantwoord
- jullie zouden hebben verantwoord
- zij zouden hebben verantwoord
Condicional perfecto
- yo habría contestado
- tú habrías contestado
- él/ella habría contestado
- nosotros habríamos contestado
- vosotros habríais contestado
- ellos/ellas habrían contestado
Imperatief
- jij verantwoord
- jullie verantwoordt
Imperativo presente
- tú contesta
- vosotros contestad