Vervoeging van erven
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik erf
 - jij erft
 - hij/zij/het erft
 - wij erven
 - jullie erven
 - zij erven
 
Indicativo presente
- yo heredo
 - tú heredas
 - él/ella hereda
 - nosotros heredamos
 - vosotros heredáis
 - ellos/ellas heredan
 
Onvoltooid verleden tijd
- ik erfde
 - jij erfde
 - hij/zij/het erfde
 - wij erfden
 - jullie erfden
 - zij erfden
 
Indefinido
- yo heredé
 - tú heredaste
 - él/ella heredó
 - nosotros heredamos
 - vosotros heredasteis
 - ellos/ellas heredaron
 
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geërfd
 - jij hebt geërfd
 - hij/zij/het heeft geërfd
 - wij hebben geërfd
 - jullie hebben geërfd
 - zij hebben geërfd
 
Pretérito perfecto compuesto
- yo he heredado
 - tú has heredado
 - él/ella ha heredado
 - nosotros hemos heredado
 - vosotros habéis heredado
 - ellos/ellas han heredado
 
Voltooid verleden tijd
- ik had geërfd
 - jij had geërfd
 - hij/zij/het had geërfd
 - wij hadden geërfd
 - jullie hadden geërfd
 - zij hadden geërfd
 
Pluscuamperfecto
- yo había heredado
 - tú habías heredado
 - él/ella había heredado
 - nosotros habíamos heredado
 - vosotros habíais heredado
 - ellos/ellas habían heredado
 
Toekomende tijd I
- ik zal erven
 - jij zult erven
 - hij/zij/het zal erven
 - wij zullen erven
 - jullie zullen erven
 - zij zullen erven
 
Futuro I
- yo heredaré
 - tú heredarás
 - él/ella heredará
 - nosotros heredaremos
 - vosotros heredaréis
 - ellos/ellas heredarán
 
Toekomende tijd II
- ik zal geërfd hebben
 - jij zult geërfd hebben
 - hij/zij/het zal geërfd hebben
 - wij zullen geërfd hebben
 - jullie zullen geërfd hebben
 - zij zullen geërfd hebben
 
Futuro perfecto
- yo habré heredado
 - tú habrás heredado
 - él/ella habrá heredado
 - nosotros habremos heredado
 - vosotros habréis heredado
 - ellos/ellas habrán heredado
 
Conditionalis I
- ik zou erven
 - jij zou erven
 - hij/zij/het zou erven
 - wij zouden erven
 - jullie zouden erven
 - zij zouden erven
 
Condicional
- yo heredaría
 - tú heredarías
 - él/ella heredaría
 - nosotros heredaríamos
 - vosotros heredaríais
 - ellos/ellas heredarían
 
Conditionalis II
- ik zou hebben geërfd
 - jij zou hebben geërfd
 - hij/zij/het zou hebben geërfd
 - wij zouden hebben geërfd
 - jullie zouden hebben geërfd
 - zij zouden hebben geërfd
 
Condicional perfecto
- yo habría heredado
 - tú habrías heredado
 - él/ella habría heredado
 - nosotros habríamos heredado
 - vosotros habríais heredado
 - ellos/ellas habrían heredado
 
Imperatief
- jij erf
 - jullie erft
 
Imperativo presente
- tú hereda
 - vosotros heredad