Engels

Nederlands

Present

  • I register
  • you register
  • he/she/it registers
  • we register
  • you register
  • they register

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik patenteer
  • jij patenteert
  • hij/zij/het patenteert
  • wij patenteren
  • jullie patenteren
  • zij patenteren

Simple past

  • I registered
  • you registered
  • he/she/it registered
  • we registered
  • you registered
  • they registered

Onvoltooid verleden tijd

  • ik patenteerde
  • jij patenteerde
  • hij/zij/het patenteerde
  • wij patenteerden
  • jullie patenteerden
  • zij patenteerden

Present perfect

  • I have registered
  • you have registered
  • he/she/it has registered
  • we have registered
  • you have registered
  • they have registered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gepatenteerd
  • jij hebt gepatenteerd
  • hij/zij/het heeft gepatenteerd
  • wij hebben gepatenteerd
  • jullie hebben gepatenteerd
  • zij hebben gepatenteerd

Past perfect

  • I had registered
  • you had registered
  • he/she/it had registered
  • we had registered
  • you had registered
  • they had registered

Voltooid verleden tijd

  • ik had gepatenteerd
  • jij had gepatenteerd
  • hij/zij/het had gepatenteerd
  • wij hadden gepatenteerd
  • jullie hadden gepatenteerd
  • zij hadden gepatenteerd

Future

  • I will register
  • you will register
  • he/she/it will register
  • we will register
  • you will register
  • they will register

Toekomende tijd I

  • ik zal patenteren
  • jij zult patenteren
  • hij/zij/het zal patenteren
  • wij zullen patenteren
  • jullie zullen patenteren
  • zij zullen patenteren

Future perfect

  • I will have registered
  • you will have registered
  • he/she/it will have registered
  • we will have registered
  • you will have registered
  • they will have registered

Toekomende tijd II

  • ik zal gepatenteerd hebben
  • jij zult gepatenteerd hebben
  • hij/zij/het zal gepatenteerd hebben
  • wij zullen gepatenteerd hebben
  • jullie zullen gepatenteerd hebben
  • zij zullen gepatenteerd hebben

Conditional present

  • I would register
  • you would register
  • he/she/it would register
  • we would register
  • you would register
  • they would register

Conditionalis I

  • ik zou patenteren
  • jij zou patenteren
  • hij/zij/het zou patenteren
  • wij zouden patenteren
  • jullie zouden patenteren
  • zij zouden patenteren

Conditional perfect

  • I would have registered
  • you would have registered
  • he/she/it would have registered
  • we would have registered
  • you would have registered
  • they would have registered

Conditionalis II

  • ik zou hebben gepatenteerd
  • jij zou hebben gepatenteerd
  • hij/zij/het zou hebben gepatenteerd
  • wij zouden hebben gepatenteerd
  • jullie zouden hebben gepatenteerd
  • zij zouden hebben gepatenteerd

Imperative

  • you register
  • you register

Imperatief

  • jij patenteer
  • jullie patenteert

Verwijzingen

Bekijk 13 definitie(s) van register