Vervoeging van aanbelangen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanbelangen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het belangt aan
- zij belangen aan
Present
- he/she/it pertains
- they pertain
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het belangde aan
- zij belangden aan
Simple past
- he/she/it pertained
- they pertained
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft aanbelangd
- zij hebben aanbelangd
Present perfect
- he/she/it has pertained
- they have pertained
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had aanbelangd
- zij hadden aanbelangd
Past perfect
- he/she/it had pertained
- they had pertained
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal aanbelangen
- zij zult aanbelangen
Future
- he/she/it will pertain
- they will pertain
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal aanbelangd hebben
- zij zult aanbelangd hebben
Future perfect
- he/she/it will have pertained
- they will have pertained
Conditionalis I
- hij/zij/het zal aanbelangen
- zij zullen aanbelangen
Conditional present
- he/she/it would pertain
- they would pertain
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben aanbelangd
- zij zullen hebben aanbelangd
Conditional perfect
- he/she/it would have pertained
- they would have pertained