Vervoeging van aanhuwen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik huw aan
    • jij huwt aan
    • hij/zij/het huwt aan
    • wij huwen aan
    • jullie huwen aan
    • zij huwen aan
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik huwde aan
    • jij huwde aan
    • hij/zij/het huwde aan
    • wij huwden aan
    • jullie huwden aan
    • zij huwden aan
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb aangehuwd
    • jij hebt aangehuwd
    • hij/zij/het heeft aangehuwd
    • wij hebben aangehuwd
    • jullie hebben aangehuwd
    • zij hebben aangehuwd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had aangehuwd
    • jij had aangehuwd
    • hij/zij/het had aangehuwd
    • wij hadden aangehuwd
    • jullie hadden aangehuwd
    • zij hadden aangehuwd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal aanhuwen
    • jij zult aanhuwen
    • hij/zij/het zal aanhuwen
    • wij zullen aanhuwen
    • jullie zullen aanhuwen
    • zij zullen aanhuwen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal aangehuwd hebben
    • jij zult aangehuwd hebben
    • hij/zij/het zal aangehuwd hebben
    • wij zullen aangehuwd hebben
    • jullie zullen aangehuwd hebben
    • zij zullen aangehuwd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou aanhuwen
    • jij zou aanhuwen
    • hij/zij/het zou aanhuwen
    • wij zouden aanhuwen
    • jullie zouden aanhuwen
    • zij zouden aanhuwen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben aangehuwd
    • jij zou hebben aangehuwd
    • hij/zij/het zou hebben aangehuwd
    • wij zouden hebben aangehuwd
    • jullie zouden hebben aangehuwd
    • zij zouden hebben aangehuwd
  • Imperatief

    • jij huw aan
    • jullie huwt aan