Vervoeging van aanlengen
Onbepaalde wijs (infinitief): aanlengen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leng aan
- jij lengt aan
- hij/zij/het lengt aan
- wij lengen aan
- jullie lengen aan
- zij lengen aan
Present
- I load
- you load
- he/she/it loads
- we load
- you load
- they load
Onvoltooid verleden tijd
- ik lengde aan
- jij lengde aan
- hij/zij/het lengde aan
- wij lengden aan
- jullie lengden aan
- zij lengden aan
Simple past
- I loaded
- you loaded
- he/she/it loaded
- we loaded
- you loaded
- they loaded
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangelengd
- jij hebt aangelengd
- hij/zij/het heeft aangelengd
- wij hebben aangelengd
- jullie hebben aangelengd
- zij hebben aangelengd
Present perfect
- I have loaded
- you have loaded
- he/she/it has loaded
- we have loaded
- you have loaded
- they have loaded
Voltooid verleden tijd
- ik had aangelengd
- jij had aangelengd
- hij/zij/het had aangelengd
- wij hadden aangelengd
- jullie hadden aangelengd
- zij hadden aangelengd
Past perfect
- I had loaded
- you had loaded
- he/she/it had loaded
- we had loaded
- you had loaded
- they had loaded
Toekomende tijd I
- ik zal aanlengen
- jij zult aanlengen
- hij/zij/het zal aanlengen
- wij zullen aanlengen
- jullie zullen aanlengen
- zij zullen aanlengen
Future
- I will load
- you will load
- he/she/it will load
- we will load
- you will load
- they will load
Toekomende tijd II
- ik zal aangelengd hebben
- jij zult aangelengd hebben
- hij/zij/het zal aangelengd hebben
- wij zullen aangelengd hebben
- jullie zullen aangelengd hebben
- zij zullen aangelengd hebben
Future perfect
- I will have loaded
- you will have loaded
- he/she/it will have loaded
- we will have loaded
- you will have loaded
- they will have loaded
Conditionalis I
- ik zou aanlengen
- jij zou aanlengen
- hij/zij/het zou aanlengen
- wij zouden aanlengen
- jullie zouden aanlengen
- zij zouden aanlengen
Conditional present
- I would load
- you would load
- he/she/it would load
- we would load
- you would load
- they would load
Conditionalis II
- ik zou hebben aangelengd
- jij zou hebben aangelengd
- hij/zij/het zou hebben aangelengd
- wij zouden hebben aangelengd
- jullie zouden hebben aangelengd
- zij zouden hebben aangelengd
Conditional perfect
- I would have loaded
- you would have loaded
- he/she/it would have loaded
- we would have loaded
- you would have loaded
- they would have loaded
Imperatief
- jij leng aan
- jullie lengt aan
Imperative
- you load
- you load