Vervoeging van aannemen
Onbepaalde wijs (infinitief): aannemen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik neem aan
- jij neemt aan
- hij/zij/het neemt aan
- wij nemen aan
- jullie nemen aan
- zij nemen aan
Indicativo presente
- yo recibo
- tú recibes
- él/ella recibe
- nosotros recibimos
- vosotros recibís
- ellos/ellas reciben
Onvoltooid verleden tijd
- ik nam aan
- jij nam aan
- hij/zij/het nam aan
- wij namen aan
- jullie namen aan
- zij namen aan
Indefinido
- yo recibí
- tú recibiste
- él/ella recibió
- nosotros recibimos
- vosotros recibisteis
- ellos/ellas recibieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb aangenomen
- jij hebt aangenomen
- hij/zij/het heeft aangenomen
- wij hebben aangenomen
- jullie hebben aangenomen
- zij hebben aangenomen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he recibido
- tú has recibido
- él/ella ha recibido
- nosotros hemos recibido
- vosotros habéis recibido
- ellos/ellas han recibido
Voltooid verleden tijd
- ik had aangenomen
- jij had aangenomen
- hij/zij/het had aangenomen
- wij hadden aangenomen
- jullie hadden aangenomen
- zij hadden aangenomen
Pluscuamperfecto
- yo había recibido
- tú habías recibido
- él/ella había recibido
- nosotros habíamos recibido
- vosotros habíais recibido
- ellos/ellas habían recibido
Toekomende tijd I
- ik zal aannemen
- jij zult aannemen
- hij/zij/het zal aannemen
- wij zullen aannemen
- jullie zullen aannemen
- zij zullen aannemen
Futuro I
- yo recibiré
- tú recibirás
- él/ella recibirá
- nosotros recibiremos
- vosotros recibiréis
- ellos/ellas recibirán
Toekomende tijd II
- ik zal aangenomen hebben
- jij zult aangenomen hebben
- hij/zij/het zal aangenomen hebben
- wij zullen aangenomen hebben
- jullie zullen aangenomen hebben
- zij zullen aangenomen hebben
Futuro perfecto
- yo habré recibido
- tú habrás recibido
- él/ella habrá recibido
- nosotros habremos recibido
- vosotros habréis recibido
- ellos/ellas habrán recibido
Conditionalis I
- ik zou aannemen
- jij zou aannemen
- hij/zij/het zou aannemen
- wij zouden aannemen
- jullie zouden aannemen
- zij zouden aannemen
Condicional
- yo recibiría
- tú recibirías
- él/ella recibiría
- nosotros recibiríamos
- vosotros recibiríais
- ellos/ellas recibirían
Conditionalis II
- ik zou hebben aangenomen
- jij zou hebben aangenomen
- hij/zij/het zou hebben aangenomen
- wij zouden hebben aangenomen
- jullie zouden hebben aangenomen
- zij zouden hebben aangenomen
Condicional perfecto
- yo habría recibido
- tú habrías recibido
- él/ella habría recibido
- nosotros habríamos recibido
- vosotros habríais recibido
- ellos/ellas habrían recibido
Imperatief
- jij neem aan
- jullie neemt aan
Imperativo presente
- tú recibe
- vosotros recibid