Vervoeging van aantekenen

Onbepaalde wijs (infinitief): aantekenen

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik teken aan
  • jij tekent aan
  • hij/zij/het tekent aan
  • wij tekenen aan
  • jullie tekenen aan
  • zij tekenen aan

Presente

  • io vanto
  • tu vanti
  • lui/lei/Lei vanta
  • noi vantiamo
  • voi/Voi vantate
  • loro/Loro vantano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik tekende aan
  • jij tekende aan
  • hij/zij/het tekende aan
  • wij tekenden aan
  • jullie tekenden aan
  • zij tekenden aan

Imperfetto

  • io vantavo
  • tu vantavi
  • lui/lei/Lei vantava
  • noi vantavamo
  • voi/Voi vantavate
  • loro/Loro vantavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangetekend
  • jij hebt aangetekend
  • hij/zij/het heeft aangetekend
  • wij hebben aangetekend
  • jullie hebben aangetekend
  • zij hebben aangetekend

Passato prossimo

  • io ho vantato
  • tu hai vantato
  • lui/lei/Lei ha vantato
  • noi abbiamo vantato
  • voi/Voi avete vantato
  • loro/Loro hanno vantato

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangetekend
  • jij had aangetekend
  • hij/zij/het had aangetekend
  • wij hadden aangetekend
  • jullie hadden aangetekend
  • zij hadden aangetekend

Trapassato prossimo

  • io avevo vantato
  • tu avevi vantato
  • lui/lei/Lei aveva vantato
  • noi avevamo vantato
  • voi/Voi avevate vantato
  • loro/Loro avevano vantato

Toekomende tijd I

  • ik zal aantekenen
  • jij zult aantekenen
  • hij/zij/het zal aantekenen
  • wij zullen aantekenen
  • jullie zullen aantekenen
  • zij zullen aantekenen

Futuro semplice

  • io vanterò
  • tu vanterai
  • lui/lei/Lei vanterà
  • noi vanteremo
  • voi/Voi vanterete
  • loro/Loro vanteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal aangetekend hebben
  • jij zult aangetekend hebben
  • hij/zij/het zal aangetekend hebben
  • wij zullen aangetekend hebben
  • jullie zullen aangetekend hebben
  • zij zullen aangetekend hebben

Futuro anteriore

  • io avrò vantato
  • tu avrai vantato
  • lui/lei/Lei avrà vantato
  • noi avremo vantato
  • voi/Voi avrete vantato
  • loro/Loro avranno vantato

Conditionalis I

  • ik zou aantekenen
  • jij zou aantekenen
  • hij/zij/het zou aantekenen
  • wij zouden aantekenen
  • jullie zouden aantekenen
  • zij zouden aantekenen

Condizionale presente

  • io vanterei
  • tu vanteresti
  • lui/lei/Lei vanterebbe
  • noi vanteremmo
  • voi/Voi vantereste
  • loro/Loro vanterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangetekend
  • jij zou hebben aangetekend
  • hij/zij/het zou hebben aangetekend
  • wij zouden hebben aangetekend
  • jullie zouden hebben aangetekend
  • zij zouden hebben aangetekend

Condizionale passato

  • io avrei vantato
  • tu avresti vantato
  • lui/lei/Lei avrebbe vantato
  • noi avremmo vantato
  • voi/Voi avreste vantato
  • loro/Loro avrebbero vantato

Imperatief

  • jij teken aan
  • jullie tekent aan

Imperativo

  • tu vanta
  • voi/Voi vantate

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van aantekenen