Vervoeging van absorb
Onbepaalde wijs (infinitief): to absorb
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it absorbs
- they absorb
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het resorbeert
- zij resorberen
Simple past
- he/she/it absorbed
- they absorbed
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het resorbeerde
- zij resorbeerden
Present perfect
- he/she/it has absorbed
- they have absorbed
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft geresorbeerd
- zij hebben geresorbeerd
Past perfect
- he/she/it had absorbed
- they had absorbed
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had geresorbeerd
- zij hadden geresorbeerd
Future
- he/she/it will absorb
- they will absorb
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal resorberen
- zij zult resorberen
Future perfect
- he/she/it will have absorbed
- they will have absorbed
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal geresorbeerd hebben
- zij zult geresorbeerd hebben
Conditional present
- he/she/it would absorb
- they would absorb
Conditionalis I
- hij/zij/het zal resorberen
- zij zullen resorberen
Conditional perfect
- he/she/it would have absorbed
- they would have absorbed
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben geresorbeerd
- zij zullen hebben geresorbeerd