Vervoeging van accept
Onbepaalde wijs (infinitief): to accept
Engels
Nederlands
Present
- I accept
- you accept
- he/she/it accepts
- we accept
- you accept
- they accept
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik honoreer
- jij honoreert
- hij/zij/het honoreert
- wij honoreren
- jullie honoreren
- zij honoreren
Simple past
- I accepted
- you accepted
- he/she/it accepted
- we accepted
- you accepted
- they accepted
Onvoltooid verleden tijd
- ik honoreerde
- jij honoreerde
- hij/zij/het honoreerde
- wij honoreerden
- jullie honoreerden
- zij honoreerden
Present perfect
- I have accepted
- you have accepted
- he/she/it has accepted
- we have accepted
- you have accepted
- they have accepted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gehonoreerd
- jij hebt gehonoreerd
- hij/zij/het heeft gehonoreerd
- wij hebben gehonoreerd
- jullie hebben gehonoreerd
- zij hebben gehonoreerd
Past perfect
- I had accepted
- you had accepted
- he/she/it had accepted
- we had accepted
- you had accepted
- they had accepted
Voltooid verleden tijd
- ik had gehonoreerd
- jij had gehonoreerd
- hij/zij/het had gehonoreerd
- wij hadden gehonoreerd
- jullie hadden gehonoreerd
- zij hadden gehonoreerd
Future
- I will accept
- you will accept
- he/she/it will accept
- we will accept
- you will accept
- they will accept
Toekomende tijd I
- ik zal honoreren
- jij zult honoreren
- hij/zij/het zal honoreren
- wij zullen honoreren
- jullie zullen honoreren
- zij zullen honoreren
Future perfect
- I will have accepted
- you will have accepted
- he/she/it will have accepted
- we will have accepted
- you will have accepted
- they will have accepted
Toekomende tijd II
- ik zal gehonoreerd hebben
- jij zult gehonoreerd hebben
- hij/zij/het zal gehonoreerd hebben
- wij zullen gehonoreerd hebben
- jullie zullen gehonoreerd hebben
- zij zullen gehonoreerd hebben
Conditional present
- I would accept
- you would accept
- he/she/it would accept
- we would accept
- you would accept
- they would accept
Conditionalis I
- ik zou honoreren
- jij zou honoreren
- hij/zij/het zou honoreren
- wij zouden honoreren
- jullie zouden honoreren
- zij zouden honoreren
Conditional perfect
- I would have accepted
- you would have accepted
- he/she/it would have accepted
- we would have accepted
- you would have accepted
- they would have accepted
Conditionalis II
- ik zou hebben gehonoreerd
- jij zou hebben gehonoreerd
- hij/zij/het zou hebben gehonoreerd
- wij zouden hebben gehonoreerd
- jullie zouden hebben gehonoreerd
- zij zouden hebben gehonoreerd
Imperative
- you accept
- you accept
Imperatief
- jij honoreer
- jullie honoreert