Vervoeging van acclimatize

Onbepaalde wijs (infinitief): to acclimatize

Engels

Nederlands

Present

  • I acclimatize
  • you acclimatize
  • he/she/it acclimatizes
  • we acclimatize
  • you acclimatize
  • they acclimatize

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik wen
  • jij went
  • hij/zij/het went
  • wij wennen
  • jullie wennen
  • zij wennen

Simple past

  • I acclimatized
  • you acclimatized
  • he/she/it acclimatized
  • we acclimatized
  • you acclimatized
  • they acclimatized

Onvoltooid verleden tijd

  • ik wende
  • jij wende
  • hij/zij/het wende
  • wij wenden
  • jullie wenden
  • zij wenden

Present perfect

  • I have acclimatized
  • you have acclimatized
  • he/she/it has acclimatized
  • we have acclimatized
  • you have acclimatized
  • they have acclimatized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gewend
  • jij hebt gewend
  • hij/zij/het heeft gewend
  • wij hebben gewend
  • jullie hebben gewend
  • zij hebben gewend

Past perfect

  • I had acclimatized
  • you had acclimatized
  • he/she/it had acclimatized
  • we had acclimatized
  • you had acclimatized
  • they had acclimatized

Voltooid verleden tijd

  • ik had gewend
  • jij had gewend
  • hij/zij/het had gewend
  • wij hadden gewend
  • jullie hadden gewend
  • zij hadden gewend

Future

  • I will acclimatize
  • you will acclimatize
  • he/she/it will acclimatize
  • we will acclimatize
  • you will acclimatize
  • they will acclimatize

Toekomende tijd I

  • ik zal wennen
  • jij zult wennen
  • hij/zij/het zal wennen
  • wij zullen wennen
  • jullie zullen wennen
  • zij zullen wennen

Future perfect

  • I will have acclimatized
  • you will have acclimatized
  • he/she/it will have acclimatized
  • we will have acclimatized
  • you will have acclimatized
  • they will have acclimatized

Toekomende tijd II

  • ik zal gewend hebben
  • jij zult gewend hebben
  • hij/zij/het zal gewend hebben
  • wij zullen gewend hebben
  • jullie zullen gewend hebben
  • zij zullen gewend hebben

Conditional present

  • I would acclimatize
  • you would acclimatize
  • he/she/it would acclimatize
  • we would acclimatize
  • you would acclimatize
  • they would acclimatize

Conditionalis I

  • ik zou wennen
  • jij zou wennen
  • hij/zij/het zou wennen
  • wij zouden wennen
  • jullie zouden wennen
  • zij zouden wennen

Conditional perfect

  • I would have acclimatized
  • you would have acclimatized
  • he/she/it would have acclimatized
  • we would have acclimatized
  • you would have acclimatized
  • they would have acclimatized

Conditionalis II

  • ik zou hebben gewend
  • jij zou hebben gewend
  • hij/zij/het zou hebben gewend
  • wij zouden hebben gewend
  • jullie zouden hebben gewend
  • zij zouden hebben gewend

Imperative

  • you acclimatize
  • you acclimatize

Imperatief

  • jij wen
  • jullie went

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van acclimatize