Vervoeging van achteruitboeren

Onbepaalde wijs (infinitief): achteruitboeren

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik boer achteruit
    • jij boert achteruit
    • hij/zij/het boert achteruit
    • wij boeren achteruit
    • jullie boeren achteruit
    • zij boeren achteruit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik boerde achteruit
    • jij boerde achteruit
    • hij/zij/het boerde achteruit
    • wij boerden achteruit
    • jullie boerden achteruit
    • zij boerden achteruit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben achteruitgeboerd
    • jij bent achteruitgeboerd
    • hij/zij/het is achteruitgeboerd
    • wij zijn achteruitgeboerd
    • jullie zijn achteruitgeboerd
    • zij zijn achteruitgeboerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was achteruitgeboerd
    • jij was achteruitgeboerd
    • hij/zij/het was achteruitgeboerd
    • wij waren achteruitgeboerd
    • jullie waren achteruitgeboerd
    • zij waren achteruitgeboerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal achteruitboeren
    • jij zult achteruitboeren
    • hij/zij/het zal achteruitboeren
    • wij zullen achteruitboeren
    • jullie zullen achteruitboeren
    • zij zullen achteruitboeren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal achteruitgeboerd zijn
    • jij zult achteruitgeboerd zijn
    • hij/zij/het zal achteruitgeboerd zijn
    • wij zullen achteruitgeboerd zijn
    • jullie zullen achteruitgeboerd zijn
    • zij zullen achteruitgeboerd zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou achteruitboeren
    • jij zou achteruitboeren
    • hij/zij/het zou achteruitboeren
    • wij zouden achteruitboeren
    • jullie zouden achteruitboeren
    • zij zouden achteruitboeren
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn achteruitgeboerd
    • jij zou zijn achteruitgeboerd
    • hij/zij/het zou zijn achteruitgeboerd
    • wij zouden zijn achteruitgeboerd
    • jullie zouden zijn achteruitgeboerd
    • zij zouden zijn achteruitgeboerd
  • Imperatief

    • jij boer achteruit
    • jullie boert achteruit