Vervoeging van acquaint
Onbepaalde wijs (infinitief): to acquaint
Engels
Nederlands
Present
- I acquaint
- you acquaint
- he/she/it acquaints
- we acquaint
- you acquaint
- they acquaint
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik presenteer
- jij presenteert
- hij/zij/het presenteert
- wij presenteren
- jullie presenteren
- zij presenteren
Simple past
- I acquainted
- you acquainted
- he/she/it acquainted
- we acquainted
- you acquainted
- they acquainted
Onvoltooid verleden tijd
- ik presenteerde
- jij presenteerde
- hij/zij/het presenteerde
- wij presenteerden
- jullie presenteerden
- zij presenteerden
Present perfect
- I have acquainted
- you have acquainted
- he/she/it has acquainted
- we have acquainted
- you have acquainted
- they have acquainted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepresenteerd
- jij hebt gepresenteerd
- hij/zij/het heeft gepresenteerd
- wij hebben gepresenteerd
- jullie hebben gepresenteerd
- zij hebben gepresenteerd
Past perfect
- I had acquainted
- you had acquainted
- he/she/it had acquainted
- we had acquainted
- you had acquainted
- they had acquainted
Voltooid verleden tijd
- ik had gepresenteerd
- jij had gepresenteerd
- hij/zij/het had gepresenteerd
- wij hadden gepresenteerd
- jullie hadden gepresenteerd
- zij hadden gepresenteerd
Future
- I will acquaint
- you will acquaint
- he/she/it will acquaint
- we will acquaint
- you will acquaint
- they will acquaint
Toekomende tijd I
- ik zal presenteren
- jij zult presenteren
- hij/zij/het zal presenteren
- wij zullen presenteren
- jullie zullen presenteren
- zij zullen presenteren
Future perfect
- I will have acquainted
- you will have acquainted
- he/she/it will have acquainted
- we will have acquainted
- you will have acquainted
- they will have acquainted
Toekomende tijd II
- ik zal gepresenteerd hebben
- jij zult gepresenteerd hebben
- hij/zij/het zal gepresenteerd hebben
- wij zullen gepresenteerd hebben
- jullie zullen gepresenteerd hebben
- zij zullen gepresenteerd hebben
Conditional present
- I would acquaint
- you would acquaint
- he/she/it would acquaint
- we would acquaint
- you would acquaint
- they would acquaint
Conditionalis I
- ik zou presenteren
- jij zou presenteren
- hij/zij/het zou presenteren
- wij zouden presenteren
- jullie zouden presenteren
- zij zouden presenteren
Conditional perfect
- I would have acquainted
- you would have acquainted
- he/she/it would have acquainted
- we would have acquainted
- you would have acquainted
- they would have acquainted
Conditionalis II
- ik zou hebben gepresenteerd
- jij zou hebben gepresenteerd
- hij/zij/het zou hebben gepresenteerd
- wij zouden hebben gepresenteerd
- jullie zouden hebben gepresenteerd
- zij zouden hebben gepresenteerd
Imperative
- you acquaint
- you acquaint
Imperatief
- jij presenteer
- jullie presenteert