Vervoeging van actuate
Onbepaalde wijs (infinitief): to actuate
Engels
Nederlands
Present
- I actuate
- you actuate
- he/she/it actuates
- we actuate
- you actuate
- they actuate
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik enthousiasmeer
- jij enthousiasmeert
- hij/zij/het enthousiasmeert
- wij enthousiasmeren
- jullie enthousiasmeren
- zij enthousiasmeren
Simple past
- I actuated
- you actuated
- he/she/it actuated
- we actuated
- you actuated
- they actuated
Onvoltooid verleden tijd
- ik enthousiasmeerde
- jij enthousiasmeerde
- hij/zij/het enthousiasmeerde
- wij enthousiasmeerden
- jullie enthousiasmeerden
- zij enthousiasmeerden
Present perfect
- I have actuated
- you have actuated
- he/she/it has actuated
- we have actuated
- you have actuated
- they have actuated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geënthousiasmeerd
- jij hebt geënthousiasmeerd
- hij/zij/het heeft geënthousiasmeerd
- wij hebben geënthousiasmeerd
- jullie hebben geënthousiasmeerd
- zij hebben geënthousiasmeerd
Past perfect
- I had actuated
- you had actuated
- he/she/it had actuated
- we had actuated
- you had actuated
- they had actuated
Voltooid verleden tijd
- ik had geënthousiasmeerd
- jij had geënthousiasmeerd
- hij/zij/het had geënthousiasmeerd
- wij hadden geënthousiasmeerd
- jullie hadden geënthousiasmeerd
- zij hadden geënthousiasmeerd
Future
- I will actuate
- you will actuate
- he/she/it will actuate
- we will actuate
- you will actuate
- they will actuate
Toekomende tijd I
- ik zal enthousiasmeren
- jij zult enthousiasmeren
- hij/zij/het zal enthousiasmeren
- wij zullen enthousiasmeren
- jullie zullen enthousiasmeren
- zij zullen enthousiasmeren
Future perfect
- I will have actuated
- you will have actuated
- he/she/it will have actuated
- we will have actuated
- you will have actuated
- they will have actuated
Toekomende tijd II
- ik zal geënthousiasmeerd hebben
- jij zult geënthousiasmeerd hebben
- hij/zij/het zal geënthousiasmeerd hebben
- wij zullen geënthousiasmeerd hebben
- jullie zullen geënthousiasmeerd hebben
- zij zullen geënthousiasmeerd hebben
Conditional present
- I would actuate
- you would actuate
- he/she/it would actuate
- we would actuate
- you would actuate
- they would actuate
Conditionalis I
- ik zou enthousiasmeren
- jij zou enthousiasmeren
- hij/zij/het zou enthousiasmeren
- wij zouden enthousiasmeren
- jullie zouden enthousiasmeren
- zij zouden enthousiasmeren
Conditional perfect
- I would have actuated
- you would have actuated
- he/she/it would have actuated
- we would have actuated
- you would have actuated
- they would have actuated
Conditionalis II
- ik zou hebben geënthousiasmeerd
- jij zou hebben geënthousiasmeerd
- hij/zij/het zou hebben geënthousiasmeerd
- wij zouden hebben geënthousiasmeerd
- jullie zouden hebben geënthousiasmeerd
- zij zouden hebben geënthousiasmeerd
Imperative
- you actuate
- you actuate
Imperatief
- jij enthousiasmeer
- jullie enthousiasmeert