Vervoeging van afgluren

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik gluur af
    • jij gluurt af
    • hij/zij/het gluurt af
    • wij gluren af
    • jullie gluren af
    • zij gluren af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik gluurde af
    • jij gluurde af
    • hij/zij/het gluurde af
    • wij gluurden af
    • jullie gluurden af
    • zij gluurden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgegluurd
    • jij hebt afgegluurd
    • hij/zij/het heeft afgegluurd
    • wij hebben afgegluurd
    • jullie hebben afgegluurd
    • zij hebben afgegluurd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgegluurd
    • jij had afgegluurd
    • hij/zij/het had afgegluurd
    • wij hadden afgegluurd
    • jullie hadden afgegluurd
    • zij hadden afgegluurd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afgluren
    • jij zult afgluren
    • hij/zij/het zal afgluren
    • wij zullen afgluren
    • jullie zullen afgluren
    • zij zullen afgluren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgegluurd hebben
    • jij zult afgegluurd hebben
    • hij/zij/het zal afgegluurd hebben
    • wij zullen afgegluurd hebben
    • jullie zullen afgegluurd hebben
    • zij zullen afgegluurd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afgluren
    • jij zou afgluren
    • hij/zij/het zou afgluren
    • wij zouden afgluren
    • jullie zouden afgluren
    • zij zouden afgluren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgegluurd
    • jij zou hebben afgegluurd
    • hij/zij/het zou hebben afgegluurd
    • wij zouden hebben afgegluurd
    • jullie zouden hebben afgegluurd
    • zij zouden hebben afgegluurd
  • Imperatief

    • jij gluur af
    • jullie gluurt af