Vervoeging van afogen

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik oog af
    • jij oogt af
    • hij/zij/het oogt af
    • wij ogen af
    • jullie ogen af
    • zij ogen af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik oogde af
    • jij oogde af
    • hij/zij/het oogde af
    • wij oogden af
    • jullie oogden af
    • zij oogden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgeöogd
    • jij hebt afgeöogd
    • hij/zij/het heeft afgeöogd
    • wij hebben afgeöogd
    • jullie hebben afgeöogd
    • zij hebben afgeöogd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgeöogd
    • jij had afgeöogd
    • hij/zij/het had afgeöogd
    • wij hadden afgeöogd
    • jullie hadden afgeöogd
    • zij hadden afgeöogd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afogen
    • jij zult afogen
    • hij/zij/het zal afogen
    • wij zullen afogen
    • jullie zullen afogen
    • zij zullen afogen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgeöogd hebben
    • jij zult afgeöogd hebben
    • hij/zij/het zal afgeöogd hebben
    • wij zullen afgeöogd hebben
    • jullie zullen afgeöogd hebben
    • zij zullen afgeöogd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afogen
    • jij zou afogen
    • hij/zij/het zou afogen
    • wij zouden afogen
    • jullie zouden afogen
    • zij zouden afogen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgeöogd
    • jij zou hebben afgeöogd
    • hij/zij/het zou hebben afgeöogd
    • wij zouden hebben afgeöogd
    • jullie zouden hebben afgeöogd
    • zij zouden hebben afgeöogd
  • Imperatief

    • jij oog af
    • jullie oogt af