Vervoeging van afrijden

Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik rijd af
    • jij rijdt af
    • hij/zij/het rijdt af
    • wij rijden af
    • jullie rijden af
    • zij rijden af
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik reed af
    • jij reed af
    • hij/zij/het reed af
    • wij reden af
    • jullie reden af
    • zij reden af
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb afgereden
    • jij hebt afgereden
    • hij/zij/het heeft afgereden
    • wij hebben afgereden
    • jullie hebben afgereden
    • zij hebben afgereden
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had afgereden
    • jij had afgereden
    • hij/zij/het had afgereden
    • wij hadden afgereden
    • jullie hadden afgereden
    • zij hadden afgereden
  • Toekomende tijd I

    • ik zal afrijden
    • jij zult afrijden
    • hij/zij/het zal afrijden
    • wij zullen afrijden
    • jullie zullen afrijden
    • zij zullen afrijden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal afgereden hebben
    • jij zult afgereden hebben
    • hij/zij/het zal afgereden hebben
    • wij zullen afgereden hebben
    • jullie zullen afgereden hebben
    • zij zullen afgereden hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou afrijden
    • jij zou afrijden
    • hij/zij/het zou afrijden
    • wij zouden afrijden
    • jullie zouden afrijden
    • zij zouden afrijden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben afgereden
    • jij zou hebben afgereden
    • hij/zij/het zou hebben afgereden
    • wij zouden hebben afgereden
    • jullie zouden hebben afgereden
    • zij zouden hebben afgereden
  • Imperatief

    • jij rijd af
    • jullie rijdt af

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van afrijden