Vervoeging van afsluiten
Onbepaalde wijs (infinitief): afsluiten
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sluit af
- jij sluit af
- hij/zij/het sluit af
- wij sluiten af
- jullie sluiten af
- zij sluiten af
Indicativo presente
- yo intercepto
- tú interceptas
- él/ella intercepta
- nosotros interceptamos
- vosotros interceptáis
- ellos/ellas interceptan
Onvoltooid verleden tijd
- ik sloot af
- jij sloot af
- hij/zij/het sloot af
- wij sloten af
- jullie sloten af
- zij sloten af
Indefinido
- yo intercepté
- tú interceptaste
- él/ella interceptó
- nosotros interceptamos
- vosotros interceptasteis
- ellos/ellas interceptaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgesloten
- jij hebt afgesloten
- hij/zij/het heeft afgesloten
- wij hebben afgesloten
- jullie hebben afgesloten
- zij hebben afgesloten
Pretérito perfecto compuesto
- yo he interceptado
- tú has interceptado
- él/ella ha interceptado
- nosotros hemos interceptado
- vosotros habéis interceptado
- ellos/ellas han interceptado
Voltooid verleden tijd
- ik had afgesloten
- jij had afgesloten
- hij/zij/het had afgesloten
- wij hadden afgesloten
- jullie hadden afgesloten
- zij hadden afgesloten
Pluscuamperfecto
- yo había interceptado
- tú habías interceptado
- él/ella había interceptado
- nosotros habíamos interceptado
- vosotros habíais interceptado
- ellos/ellas habían interceptado
Toekomende tijd I
- ik zal afsluiten
- jij zult afsluiten
- hij/zij/het zal afsluiten
- wij zullen afsluiten
- jullie zullen afsluiten
- zij zullen afsluiten
Futuro I
- yo interceptaré
- tú interceptarás
- él/ella interceptará
- nosotros interceptaremos
- vosotros interceptaréis
- ellos/ellas interceptarán
Toekomende tijd II
- ik zal afgesloten hebben
- jij zult afgesloten hebben
- hij/zij/het zal afgesloten hebben
- wij zullen afgesloten hebben
- jullie zullen afgesloten hebben
- zij zullen afgesloten hebben
Futuro perfecto
- yo habré interceptado
- tú habrás interceptado
- él/ella habrá interceptado
- nosotros habremos interceptado
- vosotros habréis interceptado
- ellos/ellas habrán interceptado
Conditionalis I
- ik zou afsluiten
- jij zou afsluiten
- hij/zij/het zou afsluiten
- wij zouden afsluiten
- jullie zouden afsluiten
- zij zouden afsluiten
Condicional
- yo interceptaría
- tú interceptarías
- él/ella interceptaría
- nosotros interceptaríamos
- vosotros interceptaríais
- ellos/ellas interceptarían
Conditionalis II
- ik zou hebben afgesloten
- jij zou hebben afgesloten
- hij/zij/het zou hebben afgesloten
- wij zouden hebben afgesloten
- jullie zouden hebben afgesloten
- zij zouden hebben afgesloten
Condicional perfecto
- yo habría interceptado
- tú habrías interceptado
- él/ella habría interceptado
- nosotros habríamos interceptado
- vosotros habríais interceptado
- ellos/ellas habrían interceptado
Imperatief
- jij sluit af
- jullie sluit af
Imperativo presente
- tú intercepta
- vosotros interceptad