Vervoeging van afvloeien

Vertaling: dégager

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het vloeit af
  • zij vloeien af

Présent

  • il/elle dégage
  • ils/elles dégagent

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het vloeide af
  • zij vloeiden af

Indicatif imparfait

  • il/elle dégageait
  • ils/elles dégageaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft afgevloeid
  • zij hebben afgevloeid

Indicatif passé composé

  • il/elle a dégagé
  • ils/elles ont dégagé

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had afgevloeid
  • zij hadden afgevloeid

Indicatif plus-que-parfait

  • il/elle avait dégagé
  • ils/elles avaient dégagé

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal afvloeien
  • zij zult afvloeien

Indicatif futur

  • il/elle dégagera
  • ils/elles dégageront

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal afgevloeid hebben
  • zij zult afgevloeid hebben

Indicatif futur antérieur

  • il/elle aura dégagé
  • ils/elles auront dégagé

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal afvloeien
  • zij zullen afvloeien

Conditionnel présent

  • il/elle dégagerait
  • ils/elles dégageraient

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben afgevloeid
  • zij zullen hebben afgevloeid

Conditionnel passé (1ère forme)

  • il/elle aurait dégagé
  • ils/elles auraient dégagé

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van afvloeien