Vervoeging van appreciëren

Onbepaalde wijs (infinitief): appreciëren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik apprecieer
  • jij apprecieert
  • hij/zij/het apprecieert
  • wij appreciëren
  • jullie appreciëren
  • zij appreciëren

Präsens Indikativ

  • ich erkenne an
  • du erkennst an
  • er/sie/es erkennt an
  • wir erkennen an
  • ihr erkennt an
  • sie erkennen an

Onvoltooid verleden tijd

  • ik apprecieerde
  • jij apprecieerde
  • hij/zij/het apprecieerde
  • wij apprecieerden
  • jullie apprecieerden
  • zij apprecieerden

Präteritum Indikativ

  • ich erkannte an
  • du erkanntest an
  • er/sie/es erkannte an
  • wir erkannten an
  • ihr erkanntet an
  • sie erkannten an

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geapprecieerd
  • jij hebt geapprecieerd
  • hij/zij/het heeft geapprecieerd
  • wij hebben geapprecieerd
  • jullie hebben geapprecieerd
  • zij hebben geapprecieerd

Perfekt Indikativ

  • ich habe anerkannt
  • du hast anerkannt
  • er/sie/es hat anerkannt
  • wir haben anerkannt
  • ihr habt anerkannt
  • sie haben anerkannt

Voltooid verleden tijd

  • ik had geapprecieerd
  • jij had geapprecieerd
  • hij/zij/het had geapprecieerd
  • wij hadden geapprecieerd
  • jullie hadden geapprecieerd
  • zij hadden geapprecieerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte anerkannt
  • du hattest anerkannt
  • er/sie/es hatte anerkannt
  • wir hatten anerkannt
  • ihr hattet anerkannt
  • sie hatten anerkannt

Toekomende tijd I

  • ik zal appreciëren
  • jij zult appreciëren
  • hij/zij/het zal appreciëren
  • wij zullen appreciëren
  • jullie zullen appreciëren
  • zij zullen appreciëren

Futur I Indikativ

  • ich werde anerkennen
  • du wirst anerkennen
  • er/sie/es wird anerkennen
  • wir werden anerkennen
  • ihr werdet anerkennen
  • sie werden anerkennen

Toekomende tijd II

  • ik zal geapprecieerd hebben
  • jij zult geapprecieerd hebben
  • hij/zij/het zal geapprecieerd hebben
  • wij zullen geapprecieerd hebben
  • jullie zullen geapprecieerd hebben
  • zij zullen geapprecieerd hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde anerkannt haben
  • du wirst anerkannt haben
  • er/sie/es wird anerkannt haben
  • wir werden anerkannt haben
  • ihr werdet anerkannt haben
  • sie werden anerkannt haben

Conditionalis I

  • ik zou appreciëren
  • jij zou appreciëren
  • hij/zij/het zou appreciëren
  • wij zouden appreciëren
  • jullie zouden appreciëren
  • zij zouden appreciëren

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde anerkennen
  • du würdest anerkennen
  • er/sie/es würde anerkennen
  • wir würden anerkennen
  • ihr würdet anerkennen
  • sie würden anerkennen

Conditionalis II

  • ik zou hebben geapprecieerd
  • jij zou hebben geapprecieerd
  • hij/zij/het zou hebben geapprecieerd
  • wij zouden hebben geapprecieerd
  • jullie zouden hebben geapprecieerd
  • zij zouden hebben geapprecieerd

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde anerkannt haben
  • du würdest anerkannt haben
  • er/sie/es würde anerkannt haben
  • wir würden anerkannt haben
  • ihr würdet anerkannt haben
  • sie würden anerkannt haben

Imperatief

  • jij apprecieer
  • jullie apprecieert

Imperativ

  • du erkenne an
  • ihr erkennt an

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van appreciëren