Vervoeging van attract
Onbepaalde wijs (infinitief): to attract
Engels
Nederlands
Present
- I attract
- you attract
- he/she/it attracts
- we attract
- you attract
- they attract
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekoor
- jij bekoort
- hij/zij/het bekoort
- wij bekoren
- jullie bekoren
- zij bekoren
Simple past
- I attracted
- you attracted
- he/she/it attracted
- we attracted
- you attracted
- they attracted
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekoorde
- jij bekoorde
- hij/zij/het bekoorde
- wij bekoorden
- jullie bekoorden
- zij bekoorden
Present perfect
- I have attracted
- you have attracted
- he/she/it has attracted
- we have attracted
- you have attracted
- they have attracted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekoord
- jij hebt bekoord
- hij/zij/het heeft bekoord
- wij hebben bekoord
- jullie hebben bekoord
- zij hebben bekoord
Past perfect
- I had attracted
- you had attracted
- he/she/it had attracted
- we had attracted
- you had attracted
- they had attracted
Voltooid verleden tijd
- ik had bekoord
- jij had bekoord
- hij/zij/het had bekoord
- wij hadden bekoord
- jullie hadden bekoord
- zij hadden bekoord
Future
- I will attract
- you will attract
- he/she/it will attract
- we will attract
- you will attract
- they will attract
Toekomende tijd I
- ik zal bekoren
- jij zult bekoren
- hij/zij/het zal bekoren
- wij zullen bekoren
- jullie zullen bekoren
- zij zullen bekoren
Future perfect
- I will have attracted
- you will have attracted
- he/she/it will have attracted
- we will have attracted
- you will have attracted
- they will have attracted
Toekomende tijd II
- ik zal bekoord hebben
- jij zult bekoord hebben
- hij/zij/het zal bekoord hebben
- wij zullen bekoord hebben
- jullie zullen bekoord hebben
- zij zullen bekoord hebben
Conditional present
- I would attract
- you would attract
- he/she/it would attract
- we would attract
- you would attract
- they would attract
Conditionalis I
- ik zou bekoren
- jij zou bekoren
- hij/zij/het zou bekoren
- wij zouden bekoren
- jullie zouden bekoren
- zij zouden bekoren
Conditional perfect
- I would have attracted
- you would have attracted
- he/she/it would have attracted
- we would have attracted
- you would have attracted
- they would have attracted
Conditionalis II
- ik zou hebben bekoord
- jij zou hebben bekoord
- hij/zij/het zou hebben bekoord
- wij zouden hebben bekoord
- jullie zouden hebben bekoord
- zij zouden hebben bekoord
Imperative
- you attract
- you attract
Imperatief
- jij bekoor
- jullie bekoort