Vervoeging van bedekken
Onbepaalde wijs (infinitief): bedekken
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedek
- jij bedekt
- hij/zij/het bedekt
- wij bedekken
- jullie bedekken
- zij bedekken
Presente
- io copro
- tu copri
- lui/lei/Lei copre
- noi copriamo
- voi/Voi coprite
- loro/Loro coprono
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedekte
- jij bedekte
- hij/zij/het bedekte
- wij bedekten
- jullie bedekten
- zij bedekten
Imperfetto
- io coprivo
- tu coprivi
- lui/lei/Lei copriva
- noi coprivamo
- voi/Voi coprivate
- loro/Loro coprivano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedekt
- jij hebt bedekt
- hij/zij/het heeft bedekt
- wij hebben bedekt
- jullie hebben bedekt
- zij hebben bedekt
Passato prossimo
- io ho coperto
- tu hai coperto
- lui/lei/Lei ha coperto
- noi abbiamo coperto
- voi/Voi avete coperto
- loro/Loro hanno coperto
Voltooid verleden tijd
- ik had bedekt
- jij had bedekt
- hij/zij/het had bedekt
- wij hadden bedekt
- jullie hadden bedekt
- zij hadden bedekt
Trapassato prossimo
- io avevo coperto
- tu avevi coperto
- lui/lei/Lei aveva coperto
- noi avevamo coperto
- voi/Voi avevate coperto
- loro/Loro avevano coperto
Toekomende tijd I
- ik zal bedekken
- jij zult bedekken
- hij/zij/het zal bedekken
- wij zullen bedekken
- jullie zullen bedekken
- zij zullen bedekken
Futuro semplice
- io coprirò
- tu coprirai
- lui/lei/Lei coprirà
- noi copriremo
- voi/Voi coprirete
- loro/Loro copriranno
Toekomende tijd II
- ik zal bedekt hebben
- jij zult bedekt hebben
- hij/zij/het zal bedekt hebben
- wij zullen bedekt hebben
- jullie zullen bedekt hebben
- zij zullen bedekt hebben
Futuro anteriore
- io avrò coperto
- tu avrai coperto
- lui/lei/Lei avrà coperto
- noi avremo coperto
- voi/Voi avrete coperto
- loro/Loro avranno coperto
Conditionalis I
- ik zou bedekken
- jij zou bedekken
- hij/zij/het zou bedekken
- wij zouden bedekken
- jullie zouden bedekken
- zij zouden bedekken
Condizionale presente
- io coprirei
- tu copriresti
- lui/lei/Lei coprirebbe
- noi copriremmo
- voi/Voi coprireste
- loro/Loro coprirebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben bedekt
- jij zou hebben bedekt
- hij/zij/het zou hebben bedekt
- wij zouden hebben bedekt
- jullie zouden hebben bedekt
- zij zouden hebben bedekt
Condizionale passato
- io avrei coperto
- tu avresti coperto
- lui/lei/Lei avrebbe coperto
- noi avremmo coperto
- voi/Voi avreste coperto
- loro/Loro avrebbero coperto
Imperatief
- jij bedek
- jullie bedekt
Imperativo
- tu copri
- voi/Voi coprite