Vervoeging van behalen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik behaal
- jij behaalt
- hij/zij/het behaalt
- wij behalen
- jullie behalen
- zij behalen
Präsens Indikativ
- ich hole ein
- du holst ein
- er/sie/es holt ein
- wir holen ein
- ihr holt ein
- sie holen ein
Onvoltooid verleden tijd
- ik behaalde
- jij behaalde
- hij/zij/het behaalde
- wij behaalden
- jullie behaalden
- zij behaalden
Präteritum Indikativ
- ich holte ein
- du holtest ein
- er/sie/es holte ein
- wir holten ein
- ihr holtet ein
- sie holten ein
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb behaald
- jij hebt behaald
- hij/zij/het heeft behaald
- wij hebben behaald
- jullie hebben behaald
- zij hebben behaald
Perfekt Indikativ
- ich habe eingeholt
- du hast eingeholt
- er/sie/es hat eingeholt
- wir haben eingeholt
- ihr habt eingeholt
- sie haben eingeholt
Voltooid verleden tijd
- ik had behaald
- jij had behaald
- hij/zij/het had behaald
- wij hadden behaald
- jullie hadden behaald
- zij hadden behaald
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte eingeholt
- du hattest eingeholt
- er/sie/es hatte eingeholt
- wir hatten eingeholt
- ihr hattet eingeholt
- sie hatten eingeholt
Toekomende tijd I
- ik zal behalen
- jij zult behalen
- hij/zij/het zal behalen
- wij zullen behalen
- jullie zullen behalen
- zij zullen behalen
Futur I Indikativ
- ich werde einholen
- du wirst einholen
- er/sie/es wird einholen
- wir werden einholen
- ihr werdet einholen
- sie werden einholen
Toekomende tijd II
- ik zal behaald hebben
- jij zult behaald hebben
- hij/zij/het zal behaald hebben
- wij zullen behaald hebben
- jullie zullen behaald hebben
- zij zullen behaald hebben
Futur II Indikativ
- ich werde eingeholt haben
- du wirst eingeholt haben
- er/sie/es wird eingeholt haben
- wir werden eingeholt haben
- ihr werdet eingeholt haben
- sie werden eingeholt haben
Conditionalis I
- ik zou behalen
- jij zou behalen
- hij/zij/het zou behalen
- wij zouden behalen
- jullie zouden behalen
- zij zouden behalen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde einholen
- du würdest einholen
- er/sie/es würde einholen
- wir würden einholen
- ihr würdet einholen
- sie würden einholen
Conditionalis II
- ik zou hebben behaald
- jij zou hebben behaald
- hij/zij/het zou hebben behaald
- wij zouden hebben behaald
- jullie zouden hebben behaald
- zij zouden hebben behaald
Futur II Konjunktiv II
- ich würde eingeholt haben
- du würdest eingeholt haben
- er/sie/es würde eingeholt haben
- wir würden eingeholt haben
- ihr würdet eingeholt haben
- sie würden eingeholt haben
Imperatief
- jij behaal
- jullie behaalt
Imperativ
- du hol(e) ein
- ihr holt ein