Vervoeging van beschermen
Onbepaalde wijs (infinitief): beschermen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bescherm
- jij beschermt
- hij/zij/het beschermt
- wij beschermen
- jullie beschermen
- zij beschermen
Presente
- io riparo
- tu ripari
- lui/lei/Lei ripara
- noi ripariamo
- voi/Voi riparate
- loro/Loro riparano
Onvoltooid verleden tijd
- ik beschermde
- jij beschermde
- hij/zij/het beschermde
- wij beschermden
- jullie beschermden
- zij beschermden
Imperfetto
- io riparavo
- tu riparavi
- lui/lei/Lei riparava
- noi riparavamo
- voi/Voi riparavate
- loro/Loro riparavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb beschermd
- jij hebt beschermd
- hij/zij/het heeft beschermd
- wij hebben beschermd
- jullie hebben beschermd
- zij hebben beschermd
Passato prossimo
- io ho riparato
- tu hai riparato
- lui/lei/Lei ha riparato
- noi abbiamo riparato
- voi/Voi avete riparato
- loro/Loro hanno riparato
Voltooid verleden tijd
- ik had beschermd
- jij had beschermd
- hij/zij/het had beschermd
- wij hadden beschermd
- jullie hadden beschermd
- zij hadden beschermd
Trapassato prossimo
- io avevo riparato
- tu avevi riparato
- lui/lei/Lei aveva riparato
- noi avevamo riparato
- voi/Voi avevate riparato
- loro/Loro avevano riparato
Toekomende tijd I
- ik zal beschermen
- jij zult beschermen
- hij/zij/het zal beschermen
- wij zullen beschermen
- jullie zullen beschermen
- zij zullen beschermen
Futuro semplice
- io riparerò
- tu riparerai
- lui/lei/Lei riparerà
- noi ripareremo
- voi/Voi riparerete
- loro/Loro ripareranno
Toekomende tijd II
- ik zal beschermd hebben
- jij zult beschermd hebben
- hij/zij/het zal beschermd hebben
- wij zullen beschermd hebben
- jullie zullen beschermd hebben
- zij zullen beschermd hebben
Futuro anteriore
- io avrò riparato
- tu avrai riparato
- lui/lei/Lei avrà riparato
- noi avremo riparato
- voi/Voi avrete riparato
- loro/Loro avranno riparato
Conditionalis I
- ik zou beschermen
- jij zou beschermen
- hij/zij/het zou beschermen
- wij zouden beschermen
- jullie zouden beschermen
- zij zouden beschermen
Condizionale presente
- io riparerei
- tu ripareresti
- lui/lei/Lei riparerebbe
- noi ripareremmo
- voi/Voi riparereste
- loro/Loro riparerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben beschermd
- jij zou hebben beschermd
- hij/zij/het zou hebben beschermd
- wij zouden hebben beschermd
- jullie zouden hebben beschermd
- zij zouden hebben beschermd
Condizionale passato
- io avrei riparato
- tu avresti riparato
- lui/lei/Lei avrebbe riparato
- noi avremmo riparato
- voi/Voi avreste riparato
- loro/Loro avrebbero riparato
Imperatief
- jij bescherm
- jullie beschermt
Imperativo
- tu ripara
- voi/Voi riparate