Vervoeging van bevatten

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik bevat
  • jij bevat
  • hij/zij/het bevat
  • wij bevatten
  • jullie bevatten
  • zij bevatten

Präsens Indikativ

  • ich enthalte
  • du enthältst
  • er/sie/es enthält
  • wir enthalten
  • ihr enthaltet
  • sie enthalten

Onvoltooid verleden tijd

  • ik bevatte
  • jij bevatte
  • hij/zij/het bevatte
  • wij bevatten
  • jullie bevatten
  • zij bevatten

Präteritum Indikativ

  • ich enthielt
  • du enthieltest
  • er/sie/es enthielt
  • wir enthielten
  • ihr enthieltet
  • sie enthielten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bevat
  • jij hebt bevat
  • hij/zij/het heeft bevat
  • wij hebben bevat
  • jullie hebben bevat
  • zij hebben bevat

Perfekt Indikativ

  • ich habe enthalten
  • du hast enthalten
  • er/sie/es hat enthalten
  • wir haben enthalten
  • ihr habt enthalten
  • sie haben enthalten

Voltooid verleden tijd

  • ik had bevat
  • jij had bevat
  • hij/zij/het had bevat
  • wij hadden bevat
  • jullie hadden bevat
  • zij hadden bevat

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte enthalten
  • du hattest enthalten
  • er/sie/es hatte enthalten
  • wir hatten enthalten
  • ihr hattet enthalten
  • sie hatten enthalten

Toekomende tijd I

  • ik zal bevatten
  • jij zult bevatten
  • hij/zij/het zal bevatten
  • wij zullen bevatten
  • jullie zullen bevatten
  • zij zullen bevatten

Futur I Indikativ

  • ich werde enthalten
  • du wirst enthalten
  • er/sie/es wird enthalten
  • wir werden enthalten
  • ihr werdet enthalten
  • sie werden enthalten

Toekomende tijd II

  • ik zal bevat hebben
  • jij zult bevat hebben
  • hij/zij/het zal bevat hebben
  • wij zullen bevat hebben
  • jullie zullen bevat hebben
  • zij zullen bevat hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde enthalten haben
  • du wirst enthalten haben
  • er/sie/es wird enthalten haben
  • wir werden enthalten haben
  • ihr werdet enthalten haben
  • sie werden enthalten haben

Conditionalis I

  • ik zou bevatten
  • jij zou bevatten
  • hij/zij/het zou bevatten
  • wij zouden bevatten
  • jullie zouden bevatten
  • zij zouden bevatten

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde enthalten
  • du würdest enthalten
  • er/sie/es würde enthalten
  • wir würden enthalten
  • ihr würdet enthalten
  • sie würden enthalten

Conditionalis II

  • ik zou hebben bevat
  • jij zou hebben bevat
  • hij/zij/het zou hebben bevat
  • wij zouden hebben bevat
  • jullie zouden hebben bevat
  • zij zouden hebben bevat

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde enthalten haben
  • du würdest enthalten haben
  • er/sie/es würde enthalten haben
  • wir würden enthalten haben
  • ihr würdet enthalten haben
  • sie würden enthalten haben

Imperatief

  • jij bevat
  • jullie bevat

Imperativ

  • du enthalt(e)
  • ihr enthaltet

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bevatten