Vervoeging van bevatten
Onbepaalde wijs (infinitief): bevatten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bevat
- jij bevat
- hij/zij/het bevat
- wij bevatten
- jullie bevatten
- zij bevatten
Présent
- je renferme
- tu renfermes
- il/elle renferme
- nous renfermons
- vous renfermez
- ils/elles renferment
Onvoltooid verleden tijd
- ik bevatte
- jij bevatte
- hij/zij/het bevatte
- wij bevatten
- jullie bevatten
- zij bevatten
Indicatif imparfait
- je renfermais
- tu renfermais
- il/elle renfermait
- nous renfermions
- vous renfermiez
- ils/elles renfermaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bevat
- jij hebt bevat
- hij/zij/het heeft bevat
- wij hebben bevat
- jullie hebben bevat
- zij hebben bevat
Indicatif passé composé
- j'ai renfermé
- tu as renfermé
- il/elle a renfermé
- nous avons renfermé
- vous avez renfermé
- ils/elles ont renfermé
Voltooid verleden tijd
- ik had bevat
- jij had bevat
- hij/zij/het had bevat
- wij hadden bevat
- jullie hadden bevat
- zij hadden bevat
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais renfermé
- tu avais renfermé
- il/elle avait renfermé
- nous avions renfermé
- vous aviez renfermé
- ils/elles avaient renfermé
Toekomende tijd I
- ik zal bevatten
- jij zult bevatten
- hij/zij/het zal bevatten
- wij zullen bevatten
- jullie zullen bevatten
- zij zullen bevatten
Indicatif futur
- je renfermerai
- tu renfermeras
- il/elle renfermera
- nous renfermerons
- vous renfermerez
- ils/elles renfermeront
Toekomende tijd II
- ik zal bevat hebben
- jij zult bevat hebben
- hij/zij/het zal bevat hebben
- wij zullen bevat hebben
- jullie zullen bevat hebben
- zij zullen bevat hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai renfermé
- tu auras renfermé
- il/elle aura renfermé
- nous aurons renfermé
- vous aurez renfermé
- ils/elles auront renfermé
Conditionalis I
- ik zou bevatten
- jij zou bevatten
- hij/zij/het zou bevatten
- wij zouden bevatten
- jullie zouden bevatten
- zij zouden bevatten
Conditionnel présent
- je renfermerais
- tu renfermerais
- il/elle renfermerait
- nous renfermerions
- vous renfermeriez
- ils/elles renfermeraient
Conditionalis II
- ik zou hebben bevat
- jij zou hebben bevat
- hij/zij/het zou hebben bevat
- wij zouden hebben bevat
- jullie zouden hebben bevat
- zij zouden hebben bevat
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais renfermé
- tu aurais renfermé
- il/elle aurait renfermé
- nous aurions renfermé
- vous auriez renfermé
- ils/elles auraient renfermé
Imperatief
- jij bevat
- jullie bevat
Impératif
- tu renferme
- vous renfermez