Vervoeging van bevestigen
Onbepaalde wijs (infinitief): bevestigen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bevestig
- jij bevestigt
- hij/zij/het bevestigt
- wij bevestigen
- jullie bevestigen
- zij bevestigen
Indicativo presente
- yo asiento
- tú asientes
- él/ella asiente
- nosotros asentimos
- vosotros asentís
- ellos/ellas asienten
Onvoltooid verleden tijd
- ik bevestigde
- jij bevestigde
- hij/zij/het bevestigde
- wij bevestigden
- jullie bevestigden
- zij bevestigden
Indefinido
- yo asentí
- tú asentiste
- él/ella asintió
- nosotros asentimos
- vosotros asentisteis
- ellos/ellas asintieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bevestigd
- jij hebt bevestigd
- hij/zij/het heeft bevestigd
- wij hebben bevestigd
- jullie hebben bevestigd
- zij hebben bevestigd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he asentido
- tú has asentido
- él/ella ha asentido
- nosotros hemos asentido
- vosotros habéis asentido
- ellos/ellas han asentido
Voltooid verleden tijd
- ik had bevestigd
- jij had bevestigd
- hij/zij/het had bevestigd
- wij hadden bevestigd
- jullie hadden bevestigd
- zij hadden bevestigd
Pluscuamperfecto
- yo había asentido
- tú habías asentido
- él/ella había asentido
- nosotros habíamos asentido
- vosotros habíais asentido
- ellos/ellas habían asentido
Toekomende tijd I
- ik zal bevestigen
- jij zult bevestigen
- hij/zij/het zal bevestigen
- wij zullen bevestigen
- jullie zullen bevestigen
- zij zullen bevestigen
Futuro I
- yo asentiré
- tú asentirás
- él/ella asentirá
- nosotros asentiremos
- vosotros asentiréis
- ellos/ellas asentirán
Toekomende tijd II
- ik zal bevestigd hebben
- jij zult bevestigd hebben
- hij/zij/het zal bevestigd hebben
- wij zullen bevestigd hebben
- jullie zullen bevestigd hebben
- zij zullen bevestigd hebben
Futuro perfecto
- yo habré asentido
- tú habrás asentido
- él/ella habrá asentido
- nosotros habremos asentido
- vosotros habréis asentido
- ellos/ellas habrán asentido
Conditionalis I
- ik zou bevestigen
- jij zou bevestigen
- hij/zij/het zou bevestigen
- wij zouden bevestigen
- jullie zouden bevestigen
- zij zouden bevestigen
Condicional
- yo asentiría
- tú asentirías
- él/ella asentiría
- nosotros asentiríamos
- vosotros asentiríais
- ellos/ellas asentirían
Conditionalis II
- ik zou hebben bevestigd
- jij zou hebben bevestigd
- hij/zij/het zou hebben bevestigd
- wij zouden hebben bevestigd
- jullie zouden hebben bevestigd
- zij zouden hebben bevestigd
Condicional perfecto
- yo habría asentido
- tú habrías asentido
- él/ella habría asentido
- nosotros habríamos asentido
- vosotros habríais asentido
- ellos/ellas habrían asentido
Imperatief
- jij bevestig
- jullie bevestigt
Imperativo presente
- tú asiente
- vosotros asentid