Vervoeging van bezigen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bezig
    • jij bezigt
    • hij/zij/het bezigt
    • wij bezigen
    • jullie bezigen
    • zij bezigen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bezigde
    • jij bezigde
    • hij/zij/het bezigde
    • wij bezigden
    • jullie bezigden
    • zij bezigden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gebezigd
    • jij hebt gebezigd
    • hij/zij/het heeft gebezigd
    • wij hebben gebezigd
    • jullie hebben gebezigd
    • zij hebben gebezigd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gebezigd
    • jij had gebezigd
    • hij/zij/het had gebezigd
    • wij hadden gebezigd
    • jullie hadden gebezigd
    • zij hadden gebezigd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bezigen
    • jij zult bezigen
    • hij/zij/het zal bezigen
    • wij zullen bezigen
    • jullie zullen bezigen
    • zij zullen bezigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gebezigd hebben
    • jij zult gebezigd hebben
    • hij/zij/het zal gebezigd hebben
    • wij zullen gebezigd hebben
    • jullie zullen gebezigd hebben
    • zij zullen gebezigd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bezigen
    • jij zou bezigen
    • hij/zij/het zou bezigen
    • wij zouden bezigen
    • jullie zouden bezigen
    • zij zouden bezigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gebezigd
    • jij zou hebben gebezigd
    • hij/zij/het zou hebben gebezigd
    • wij zouden hebben gebezigd
    • jullie zouden hebben gebezigd
    • zij zouden hebben gebezigd
  • Imperatief

    • jij bezig
    • jullie bezigt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bezigen