Vervoeging van bezinken

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het bezinkt
  • zij bezinken

Present

  • he/she/it crystallizes
  • they crystallize

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het bezonk
  • zij bezonken

Simple past

  • he/she/it crystallized
  • they crystallized

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is bezonken
  • zij zijn bezonken

Present perfect

  • he/she/it has crystallized
  • they have crystallized

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was bezonken
  • zij waren bezonken

Past perfect

  • he/she/it had crystallized
  • they had crystallized

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal bezinken
  • zij zult bezinken

Future

  • he/she/it will crystallize
  • they will crystallize

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal bezonken zijn
  • zij zult bezonken zijn

Future perfect

  • he/she/it will have crystallized
  • they will have crystallized

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal bezinken
  • zij zullen bezinken

Conditional present

  • he/she/it would crystallize
  • they would crystallize

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn bezonken
  • zij zullen zijn bezonken

Conditional perfect

  • he/she/it would have crystallized
  • they would have crystallized