Vervoeging van bijverzekeren

Onbepaalde wijs (infinitief): bijverzekeren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verzeker bij
  • jij verzekert bij
  • hij/zij/het verzekert bij
  • wij verzekeren bij
  • jullie verzekeren bij
  • zij verzekeren bij

Present

  • I underwrite
  • you underwrite
  • he/she/it underwrites
  • we underwrite
  • you underwrite
  • they underwrite

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verzekerde bij
  • jij verzekerde bij
  • hij/zij/het verzekerde bij
  • wij verzekerden bij
  • jullie verzekerden bij
  • zij verzekerden bij

Simple past

  • I underwrote
  • you underwrote
  • he/she/it underwrote
  • we underwrote
  • you underwrote
  • they underwrote

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb bijverzekerd
  • jij hebt bijverzekerd
  • hij/zij/het heeft bijverzekerd
  • wij hebben bijverzekerd
  • jullie hebben bijverzekerd
  • zij hebben bijverzekerd

Present perfect

  • I have underwritten
  • you have underwritten
  • he/she/it has underwritten
  • we have underwritten
  • you have underwritten
  • they have underwritten

Voltooid verleden tijd

  • ik had bijverzekerd
  • jij had bijverzekerd
  • hij/zij/het had bijverzekerd
  • wij hadden bijverzekerd
  • jullie hadden bijverzekerd
  • zij hadden bijverzekerd

Past perfect

  • I had underwritten
  • you had underwritten
  • he/she/it had underwritten
  • we had underwritten
  • you had underwritten
  • they had underwritten

Toekomende tijd I

  • ik zal bijverzekeren
  • jij zult bijverzekeren
  • hij/zij/het zal bijverzekeren
  • wij zullen bijverzekeren
  • jullie zullen bijverzekeren
  • zij zullen bijverzekeren

Future

  • I will underwrite
  • you will underwrite
  • he/she/it will underwrite
  • we will underwrite
  • you will underwrite
  • they will underwrite

Toekomende tijd II

  • ik zal bijverzekerd hebben
  • jij zult bijverzekerd hebben
  • hij/zij/het zal bijverzekerd hebben
  • wij zullen bijverzekerd hebben
  • jullie zullen bijverzekerd hebben
  • zij zullen bijverzekerd hebben

Future perfect

  • I will have underwritten
  • you will have underwritten
  • he/she/it will have underwritten
  • we will have underwritten
  • you will have underwritten
  • they will have underwritten

Conditionalis I

  • ik zou bijverzekeren
  • jij zou bijverzekeren
  • hij/zij/het zou bijverzekeren
  • wij zouden bijverzekeren
  • jullie zouden bijverzekeren
  • zij zouden bijverzekeren

Conditional present

  • I would underwrite
  • you would underwrite
  • he/she/it would underwrite
  • we would underwrite
  • you would underwrite
  • they would underwrite

Conditionalis II

  • ik zou hebben bijverzekerd
  • jij zou hebben bijverzekerd
  • hij/zij/het zou hebben bijverzekerd
  • wij zouden hebben bijverzekerd
  • jullie zouden hebben bijverzekerd
  • zij zouden hebben bijverzekerd

Conditional perfect

  • I would have underwritten
  • you would have underwritten
  • he/she/it would have underwritten
  • we would have underwritten
  • you would have underwritten
  • they would have underwritten

Imperatief

  • jij verzeker bij
  • jullie verzekert bij

Imperative

  • you underwrite
  • you underwrite

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van bijverzekeren