Vervoeging van binnenwippen
Onbepaalde wijs (infinitief): binnenwippen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wip binnen
- jij wipt binnen
- hij/zij/het wipt binnen
- wij wippen binnen
- jullie wippen binnen
- zij wippen binnen
Present
- I visit
- you visit
- he/she/it visits
- we visit
- you visit
- they visit
Onvoltooid verleden tijd
- ik wipte binnen
- jij wipte binnen
- hij/zij/het wipte binnen
- wij wipten binnen
- jullie wipten binnen
- zij wipten binnen
Simple past
- I visited
- you visited
- he/she/it visited
- we visited
- you visited
- they visited
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben binnengewipt
- jij bent binnengewipt
- hij/zij/het is binnengewipt
- wij zijn binnengewipt
- jullie zijn binnengewipt
- zij zijn binnengewipt
Present perfect
- I have visited
- you have visited
- he/she/it has visited
- we have visited
- you have visited
- they have visited
Voltooid verleden tijd
- ik was binnengewipt
- jij was binnengewipt
- hij/zij/het was binnengewipt
- wij waren binnengewipt
- jullie waren binnengewipt
- zij waren binnengewipt
Past perfect
- I had visited
- you had visited
- he/she/it had visited
- we had visited
- you had visited
- they had visited
Toekomende tijd I
- ik zal binnenwippen
- jij zult binnenwippen
- hij/zij/het zal binnenwippen
- wij zullen binnenwippen
- jullie zullen binnenwippen
- zij zullen binnenwippen
Future
- I will visit
- you will visit
- he/she/it will visit
- we will visit
- you will visit
- they will visit
Toekomende tijd II
- ik zal binnengewipt zijn
- jij zult binnengewipt zijn
- hij/zij/het zal binnengewipt zijn
- wij zullen binnengewipt zijn
- jullie zullen binnengewipt zijn
- zij zullen binnengewipt zijn
Future perfect
- I will have visited
- you will have visited
- he/she/it will have visited
- we will have visited
- you will have visited
- they will have visited
Conditionalis I
- ik zou binnenwippen
- jij zou binnenwippen
- hij/zij/het zou binnenwippen
- wij zouden binnenwippen
- jullie zouden binnenwippen
- zij zouden binnenwippen
Conditional present
- I would visit
- you would visit
- he/she/it would visit
- we would visit
- you would visit
- they would visit
Conditionalis II
- ik zou zijn binnengewipt
- jij zou zijn binnengewipt
- hij/zij/het zou zijn binnengewipt
- wij zouden zijn binnengewipt
- jullie zouden zijn binnengewipt
- zij zouden zijn binnengewipt
Conditional perfect
- I would have visited
- you would have visited
- he/she/it would have visited
- we would have visited
- you would have visited
- they would have visited
Imperatief
- jij wip binnen
- jullie wipt binnen
Imperative
- you visit
- you visit