Vertaling van to visit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to punish, to chastise, to penalize, to visit {ww.}
straffen 
bestraffen 

I visit
you visit
we visit

ik straf
jij straft
wij straffen
» meer vervoegingen van straffen

In the name of the moon, we'll punish you!
We zullen je straffen in de naam van de Maan!
to attend, to call on, to see, to visit {ww.}
bezoeken
opzoeken
afgaan 

I visit
you visit
we visit

ik bezoek
jij bezoekt
wij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

I want to visit Korea.
Ik wil Korea bezoeken.
I'll visit you tomorrow.
Ik zal je morgen bezoeken.
to call, to call in, to visit {ww.}
bezoeken
bezocht
opzoeken

I visit
you visit
we visit

ik bezoek
jij bezoekt
wij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

I'll personally visit you.
Ik zal jou persoonlijk bezoeken.
I'll visit him tomorrow.
Ik zal hem morgen bezoeken.
to see, to visit {ww.}
bezichtigen

I visit
you visit
we visit

ik bezichtig
jij bezichtigt
wij bezichtigen
» meer vervoegingen van bezichtigen

to travel to, to visit {ww.}
doen

I visit
you visit
we visit

ik doe
jij doet
wij doen
» meer vervoegingen van doen

to call, to call in, to visit {ww.}
passeren
langslopen
langskomen
aanlopen
aangaan
binnenwippen
afkomen
aanwippen
langsgaan

I visit
you visit
we visit

ik passeer
jij passeert
wij passeren
» meer vervoegingen van passeren

to see, to visit {ww.}
bezoeken
bijwonen

I visit
you visit
we visit

ik bezoek
jij bezoekt
wij bezoeken
» meer vervoegingen van bezoeken

We will visit them soon.
We gaan ze snel bezoeken.


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I want to visit Korea.

Ik wil Korea bezoeken.

I wish to visit Egypt some day.

Ik hoop ooit Egypte te kunnen bezoeken.

We plan to visit Mr. Smith tomorrow.

We zijn van plan om morgen bij meneer Smith op bezoek te gaan.

I had planned to visit the temple last week.

Ik was vorige week van plan de tempel te bezoeken.

I would love to visit your country again

Ik zou graag jouw land nog eens bezoeken


Gerelateerd aan to visit

punish - chastise - penalize - visit - attend - call on - see - call - call in - travel togo - consider - tour - call