Vertaling van travel to

Inhoud:

Engels
Nederlands
to travel {ww.}
gaan langs
volgen
beschrijven 

I travel
you travel
we travel

ik volg
jij volgt
wij volgen
» meer vervoegingen van volgen

to travel, to journey, to voyage {ww.}
reizen 

I travel
you travel
we travel

ik reis
jij reist
wij reizen
» meer vervoegingen van reizen

I want to travel with you.
Ik wil met je reizen.
I want to travel around the world.
Ik wil rond de wereld reizen.
to go, to ride, to travel, to drive {ww.}
gaan 
rijden
varen 
karren

I travel
you travel
we travel

ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan

I don't want to drive.
Ik wil niet rijden.
Let's drive to the lake.
Laten we naar het meer rijden.
to travel to, to visit {ww.}
doen
to journey, to travel {ww.}
doorreizen

I travel
you travel
we travel

ik doorreis
jij doorreist
wij doorreizen
» meer vervoegingen van doorreizen

to go, to locomote, to move, to travel {ww.}
gaan

I travel
you travel
we travel

ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan

Let's move on.
Laten we verder gaan.
I should go.
Ik moet gaan.
to jaunt, to travel, to trip {ww.}
reizen
reizend

I travel
you travel
we travel

ik reis
jij reist
wij reizen
» meer vervoegingen van reizen

You are too young to travel alone.
Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
My dream is to travel in a space shuttle.
Mijn droom is om in een spaceshuttle te reizen.
to journey, to travel {ww.}
trekken

I travel
you travel
we travel

ik trek
jij trekt
wij trekken
» meer vervoegingen van trekken

to go, to locomote, to move, to travel {ww.}
bewegen

I travel
you travel
we travel

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

to go, to locomote, to move, to travel {ww.}
koersen
tijgen
gaan

I travel
you travel
we travel

ik koers
jij koerst
wij koersen
» meer vervoegingen van koersen



Gerelateerd aan travel to

travel - journey - voyage - go - ride - drive - visit - locomote - move - jaunt - triptour - cover - jaunt - displace - move - go