Vervoeging van bladeren
Onbepaalde wijs (infinitief): bladeren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik blader
- jij bladert
- hij/zij/het bladert
- wij bladeren
- jullie bladeren
- zij bladeren
Present
- I flick
- you flick
- he/she/it flicks
- we flick
- you flick
- they flick
Onvoltooid verleden tijd
- ik bladerde
- jij bladerde
- hij/zij/het bladerde
- wij bladerden
- jullie bladerden
- zij bladerden
Simple past
- I flicked
- you flicked
- he/she/it flicked
- we flicked
- you flicked
- they flicked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebladerd
- jij hebt gebladerd
- hij/zij/het heeft gebladerd
- wij hebben gebladerd
- jullie hebben gebladerd
- zij hebben gebladerd
Present perfect
- I have flicked
- you have flicked
- he/she/it has flicked
- we have flicked
- you have flicked
- they have flicked
Voltooid verleden tijd
- ik had gebladerd
- jij had gebladerd
- hij/zij/het had gebladerd
- wij hadden gebladerd
- jullie hadden gebladerd
- zij hadden gebladerd
Past perfect
- I had flicked
- you had flicked
- he/she/it had flicked
- we had flicked
- you had flicked
- they had flicked
Toekomende tijd I
- ik zal bladeren
- jij zult bladeren
- hij/zij/het zal bladeren
- wij zullen bladeren
- jullie zullen bladeren
- zij zullen bladeren
Future
- I will flick
- you will flick
- he/she/it will flick
- we will flick
- you will flick
- they will flick
Toekomende tijd II
- ik zal gebladerd hebben
- jij zult gebladerd hebben
- hij/zij/het zal gebladerd hebben
- wij zullen gebladerd hebben
- jullie zullen gebladerd hebben
- zij zullen gebladerd hebben
Future perfect
- I will have flicked
- you will have flicked
- he/she/it will have flicked
- we will have flicked
- you will have flicked
- they will have flicked
Conditionalis I
- ik zou bladeren
- jij zou bladeren
- hij/zij/het zou bladeren
- wij zouden bladeren
- jullie zouden bladeren
- zij zouden bladeren
Conditional present
- I would flick
- you would flick
- he/she/it would flick
- we would flick
- you would flick
- they would flick
Conditionalis II
- ik zou hebben gebladerd
- jij zou hebben gebladerd
- hij/zij/het zou hebben gebladerd
- wij zouden hebben gebladerd
- jullie zouden hebben gebladerd
- zij zouden hebben gebladerd
Conditional perfect
- I would have flicked
- you would have flicked
- he/she/it would have flicked
- we would have flicked
- you would have flicked
- they would have flicked
Imperatief
- jij blader
- jullie bladert
Imperative
- you flick
- you flick