Vervoeging van blur

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it blurs
  • they blur

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het vervaagt
  • zij vervagen

Simple past

  • he/she/it blurred
  • they blurred

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het vervaagde
  • zij vervaagden

Present perfect

  • he/she/it has blurred
  • they have blurred

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is vervaagd
  • zij zijn vervaagd

Past perfect

  • he/she/it had blurred
  • they had blurred

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was vervaagd
  • zij waren vervaagd

Future

  • he/she/it will blur
  • they will blur

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal vervagen
  • zij zult vervagen

Future perfect

  • he/she/it will have blurred
  • they will have blurred

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal vervaagd zijn
  • zij zult vervaagd zijn

Conditional present

  • he/she/it would blur
  • they would blur

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal vervagen
  • zij zullen vervagen

Conditional perfect

  • he/she/it would have blurred
  • they would have blurred

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn vervaagd
  • zij zullen zijn vervaagd

Verwijzingen

Bekijk 6 definitie(s) van blur