Vervoeging van bore

Engels

Nederlands

Present

  • I bore
  • you bore
  • he/she/it bores
  • we bore
  • you bore
  • they bore

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik poleer
  • jij poleert
  • hij/zij/het poleert
  • wij poleren
  • jullie poleren
  • zij poleren

Simple past

  • I bored
  • you bored
  • he/she/it bored
  • we bored
  • you bored
  • they bored

Onvoltooid verleden tijd

  • ik poleerde
  • jij poleerde
  • hij/zij/het poleerde
  • wij poleerden
  • jullie poleerden
  • zij poleerden

Present perfect

  • I have bored
  • you have bored
  • he/she/it has bored
  • we have bored
  • you have bored
  • they have bored

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gepoleerd
  • jij hebt gepoleerd
  • hij/zij/het heeft gepoleerd
  • wij hebben gepoleerd
  • jullie hebben gepoleerd
  • zij hebben gepoleerd

Past perfect

  • I had bored
  • you had bored
  • he/she/it had bored
  • we had bored
  • you had bored
  • they had bored

Voltooid verleden tijd

  • ik had gepoleerd
  • jij had gepoleerd
  • hij/zij/het had gepoleerd
  • wij hadden gepoleerd
  • jullie hadden gepoleerd
  • zij hadden gepoleerd

Future

  • I will bore
  • you will bore
  • he/she/it will bore
  • we will bore
  • you will bore
  • they will bore

Toekomende tijd I

  • ik zal poleren
  • jij zult poleren
  • hij/zij/het zal poleren
  • wij zullen poleren
  • jullie zullen poleren
  • zij zullen poleren

Future perfect

  • I will have bored
  • you will have bored
  • he/she/it will have bored
  • we will have bored
  • you will have bored
  • they will have bored

Toekomende tijd II

  • ik zal gepoleerd hebben
  • jij zult gepoleerd hebben
  • hij/zij/het zal gepoleerd hebben
  • wij zullen gepoleerd hebben
  • jullie zullen gepoleerd hebben
  • zij zullen gepoleerd hebben

Conditional present

  • I would bore
  • you would bore
  • he/she/it would bore
  • we would bore
  • you would bore
  • they would bore

Conditionalis I

  • ik zou poleren
  • jij zou poleren
  • hij/zij/het zou poleren
  • wij zouden poleren
  • jullie zouden poleren
  • zij zouden poleren

Conditional perfect

  • I would have bored
  • you would have bored
  • he/she/it would have bored
  • we would have bored
  • you would have bored
  • they would have bored

Conditionalis II

  • ik zou hebben gepoleerd
  • jij zou hebben gepoleerd
  • hij/zij/het zou hebben gepoleerd
  • wij zouden hebben gepoleerd
  • jullie zouden hebben gepoleerd
  • zij zouden hebben gepoleerd

Imperative

  • you bore
  • you bore

Imperatief

  • jij poleer
  • jullie poleert

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van bore